Aandachtspunten bij formuleren:
• Geef elke zin minimaal een persoonsvorm en een onderwerp. In een standaardzin is de persoonsvorm het tweede zinsdeel.
• Varieer in zinslengte en zinsbouw.
• Gebruik hoofd- en bijzinnen, maar maak een zin niet te lang (ontspoorde zinnen!). Knip te lange zinnen op.
• Varieer in woordgebruik met behulp van verwijswoorden en synoniemen.
• Een verwijswoord verwijst terug naar een woord eerder in de zin.