Splitsbare werkwoorden

klas 2 - Grammatica woordsoorten

Aan het einde van deze les ken je: 
- de splitsbare werkwoorden 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

klas 2 - Grammatica woordsoorten

Aan het einde van deze les ken je: 
- de splitsbare werkwoorden 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Grammatica

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een werkwoord?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Splitsbare werkwoorden
Woorden die bij elkaar horen, maar in
een zin vaak apart staan van elkaar
 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke splitsbare
werkwoorden ken je?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions



Voorbeelden

splitsbare werkwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de splitsbare werkwoorden op.
Kies uit: dichtmaken, niezen, inschenken,
afwassen, zwemmen en zitten.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met een splitsbaar werkwoord erin.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een splitsbaar werkwoord?
A
fietsen
B
opbellen
C
vertellen
D
vergaderen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is een splitsbaar werkwoord?
A
achtervolgen
B
samenvatten
C
mislukken
D
bedenken

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is géén splitsbaar werkwoord?
A
tegenwerken
B
nadenken
C
opdrinken
D
verklaren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van een splitsbaar werkwoord is
A
opmaken
B
maken
C
openen
D
opperen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Splitsbaar werkwoord?
A
overwinteren
B
opbellen
C
weerstaan
D
herkansen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is een splitsbaar werkwoord?
A
herkennen
B
betalen
C
ontbijten
D
aanvragen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is een splitsbaar werkwoord?
A
verkiezen
B
voorspellen
C
kwijtschelden
D
overleven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen bij een splitsbaar werkwoord?
A
Niks
B
Beide delen benoemen
C
Een deel benoemen
D
Raden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het splitsbare werkwoord in de zin: Ik kan niet meer, ik geef het op.
A
kan meer
B
geef op

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is GEEN splitsbaar werkwoord?
A
overhalen
B
omarmen
C
stilstaan
D
hulpverlenen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn splitsbare werkwoorden?
A
Rare werkwoorden
B
Werkwoorden uit twee delen
C
Sterke werkwoorden
D
Zwakke werkwoorden

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke WW is een splitsbaar werkwoord?
A
Maken
B
Slapen
C
Lopen
D
Opeten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Is dit woord een splitsbaar werkwoord?

veranderen
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het splitsbare werkwoord in de zin: Sla je dat bestand op tijd op?
A
sla dat
B
sla op

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat: Opdracht 1 t/m 3 op blz 72 en 73
-
Je mag samenwerken.
15 minuten
Je bent klaar als je antwoord hebt gegeven op alle vragen.

Klaar? Alvast leren voor de toets van volgende week.
Opdracht maken
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Huiswerk
Wat: Opdracht 1 t/m 3 op blz 72 en 73

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Dank je wel en tot de volgende keer :)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions