2023_week47_2v_les2_WörterK.4,L.2, Lesen und Spickzettel, BINGO

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 2 min für:


Je hebt 2 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen de woordjes van Lektion 2 op blz. 50 schrijven.

Slide 3 - Slide

Wörter schreiben und abfragen
timer
5:00
  • heerlijk
  • de lunch
  • de openingstijden
  • het ontbijt
  • het avondeten
  • het gebak
  • prachtig
  • de keuken
  • de aardappel
  • het broodje
  • gezellig
  • het drankje
  •  köstlich
  • das Mittagessen
  • die Öffnungszeiten
  • das Frühstück
  • das Abendessen
  • der Kuchen
  • wunderschön
  • die Küche
  • die Kartoffel
  • das Brötchen
  • gemütlich
  • das Getränk

Slide 4 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wörter schreiben und abfragen
  • Leseaufgabe


  • Spickzettel erledigen mit Präpositionen


  • üben mit dem Spickzettel
  • Wörterbingo
  • Abschluss: Hausaufgaben

Slide 5 - Slide

Lernziel
Aan het einde van de les kan je tenminste twee voorzetsels die bij de 3e en de 4e naamval benoemen, doordat je ze op je spiekbriefje geschreven hebt.

Slide 6 - Slide

Lesen
  • Lees de advertenties op bladzijde 34
  • Maak vervolgens opdracht 5 op blz. 35 (zoek de Duitse vertalingen van de woordjes in de tekst en zoek de juiste advertentie bij de beweringen)
  • In stilte
  • Klaar? Lees alvast grammatica C op blz. 68
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Bij de naamvallen horen ook voorzetsels. Schrijf ze op!
3e naamval (dativ)
  • aus                 uit
  • bei                  bij
  • mit                 met
  • nach              naar/na
  • seit                 sinds
  • von                 van
  • zu                   naar
4e naamval (akkusativ)
  • durch                  door
  • für                        voor
  • gegen                 tegen
  • ohne                   zonder
  • um                      om

Slide 8 - Slide

Gebruik je Spickzettel
  1. een: 4e, m
  2. mijn: 3e, mv
  3. jullie, 4e
  4. ik/mij, 1e
  5. ik/mij, 4e
  6. u, 3e
  7. haar, 4e
  8. haar, 3e
  9. wij/ons, 1e
  10. jullie (bezittelijk): 4e, v
  11. jullie (persoonlijk):4e
  12. onze: 1e, o
13. ons: 3e
14. welk: 1e, m
15. deze: 4e, mv
16. geen: 3e v
17. sommige: 1e, o
18. jou: 3e
19. jouw: 3e, o
20. uw: 4e, m
14. zulke: 1e, mv

  • einen
  • meinen
  • euch
  • ich
  • mich
  • Ihnen
  • sie
  • ihr
  • wir
  • eure
  • euch
  • unser
  •  uns
  • welcher
  • diese
  • keiner
  • manches
  • dir
  • deinem
  • Ihren
  • solche
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Gebruik je Spickzettel
Vertaal de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden na een voorzetsel
  1. aus + jou
  2. bei + hem
  3. ohne + jullie
  4. mit + u
  5. nach + haar
  6. um + mij
  7. für + jou
  8. gegen + hun
  9. durch + ons
  10. von + mij
  • dir
  • ihm
  • euch
  • Ihnen
  • ihr
  • mich
  • dich
  • sie
  • uns
  • mir
timer
4:00

Slide 10 - Slide

Wie heeft als eerste drie op een rij
Wörter Lektion 2, Seite 50

Slide 11 - Slide

Lernziel
Aan het einde van de les kan je tenminste twee voorzetsels die bij de 3e en de 4e naamval benoemen, doordat je ze op je spiekbriefje geschreven hebt.

Slide 12 - Slide

Hausaufgaben
Lernen: Wörter Lektion 3, Seite 51

Slide 13 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 14 - Slide

Tschüss!! 
Tschüssie!! 

Slide 15 - Slide