1 vmbo-bk 6.1 Voortplanting bij planten en dieren: Bloemen

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.1 Bloemen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.1 Bloemen

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
nieuw thema: thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.1 Bloemen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je de delen van een bloem benoemen
- kan je de kenmerken en functies noemen van de delen van een bloem

Slide 5 - Slide

bloemen

Slide 6 - Mind map

Inleiding
De meeste mensen vinden bloemen mooi en gebruiken ze als versiering.
Ook doen mensen elkaar bloemen cadeau.

Slide 7 - Slide

Bloemen kun je kopen in bloemenwinkels en op de markt. Er zijn veel verschillende bloemen.

Bloemen zijn organen van zaadplanten. De plant gebruikt de bloemen voor de voortplanting.
De functie van bloemen is dus voortplanten.

Slide 8 - Slide

6.1 Bloemen
Op de afbeelding links zie je een witte dovenetel.

Witte dovenetels groeien veel langs dijken en wegen.

Ze lijken een beetje op brandnetels, maar dovenetels prikken niet.





Slide 9 - Slide

De bloem bestaat uit een wit en een groen deel.
Het witte deel heet de bloemkroon.
Het groene deel heet de bloemkelk.

Slide 10 - Slide

In de bloem zitten de voortplantingsorganen: de meeldraden en de stamper.

Slide 11 - Slide

6.1 Bloemen
Bloemen kunnen er heel verschillend uitzien. Toch hebben de meeste bloemen ongeveer dezelfde bouw.

Voor de toets is het belangrijk dat je alle onderdelen van een bloem kan benoemen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren.
Deze zijn meestal groen.

De bloemkelk beschermt de bloem in de knop tegen uitdroging en kou.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De bloemkroon bestaat uit kroonbladeren.
Bij veel planten zijn de kroonbladeren groot en opvallend gekleurd.

Hun functie is dan het lokken van insecten.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

6.1 Bloemen
Bij andere planten zijn de kroonbladeren klein en groen, bijvoorbeeld bij grassen.

Bij deze planten valt het bijna niet op dat ze bloemen hebben.

Slide 18 - Slide

De stamper is het vrouwelijke voortplantingsorgaan van een plant.

De stamper bestaat uit het vruchtbeginsel, de stijl en de stempel.

Slide 19 - Slide

In de bloem zitten meeldraden en een stamper.

De meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant.
In een meeldraad zit stuifmeel.

Slide 20 - Slide

6.1 Bloemen
De meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant. Boven aan een meeldraad zit een knop.
Als de meeldraad rijp is, gaat deze knop open.

In de knop zit stuifmeel. Stuifmeel bestaat uit heel kleine korrels: de stuifmeelkorrels.
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

6.1 Bloemen
De stamper is het vrouwelijke voortplantingsorgaan van een plant. Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel.
De stempel vangt de stuifmeelkorrels op. De stijl verbindt de stempel met het vruchtbeginsel.

In elk vruchtbeginsel zitten zaadbeginsels.
In elk zaadbeginsel zit 1 eicel met een kern.
Eicellen is een vrouwelijke voortplantingscellen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

VRAGEN?

Slide 27 - Slide

zelf aan de slag
6.1 Bloemen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 3, 4, 5, 6 en 7 maken
(vanaf blz. 121)




Slide 28 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je de delen van een bloem benoemen
- kan je de kenmerken en functies noemen van de delen van een bloem

Slide 29 - Slide