BSM H4 P1 les 7 oefentoets

Plattegrond
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

BSM les 7, digitale oefentoets PTA 1

Slide 2 - Slide

Oefentoets:

Let op de vragen. Maak aantekeningen!

Slide 3 - Slide

De puntentelling bij tennis gaat als volgt:
A
0-1-2-3-4
B
0-15-30-40
C
0-10-20-30-40
D
0-5-10-15-20

Slide 4 - Quiz

Waar staat de afkorting WHO voor?
A
World Health ontwikkeling
B
World Health Orgaan
C
Wereld healing organisatie
D
World Health Organisation

Slide 5 - Quiz

Circulatie warming up word ook wel genoemd als:
A
Algemene warming-up
B
Specifieke warming up
C
Cooling down
D
Stretchen.

Slide 6 - Quiz

Wat is een factor van een gezonde leefstijl?
A
Eet veel plantaardige vetten
B
Eet maximaal 1000calorien per dag.
C
Zorg dat steroiden makkelijk je lichaam in kunnen
D
Train je bewegingsapparaat.

Slide 7 - Quiz

De drie fases van een warming up zijn:
A
Specifiek-Algemeen- Stretchen
B
Algemeen-Stretchen- Specifiek
C
Statisch-Dinamisch-Specifiek
D
Ligt naar zwaar-Kort naar lang- Weining naar veel

Slide 8 - Quiz

Goed of fout:
Een cooling down is een lichte inspanning die je na ELKE sportinspanning uitvoert.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Gevarieerd eten en genoeg water drinken zijn onderdelen van een gezonde leefstijl
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Bewegen heeft een ....factor.
A
Verbeterende
B
Preventieve
C
Contolerende
D
Bedenkelijke

Slide 11 - Quiz

Immobiliteit heeft te maken met:
A
Rennen
B
Zitten
C
Staan
D
Conditie

Slide 12 - Quiz

Inactieve staan omschreven als personen die…….. in de week behalen.
A
Per week 150 minuten sporten.
B
3 dagen per week 30 minuten sporten.
C
Elke dag 15 tot 30 minuten bewegen.
D
Geen 1 dag 30 minuten bewegen

Slide 13 - Quiz

Stress en sporten hebben een verband met elkaar.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Een cooling-down bevordert het herstelproces van het lichaam.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

In je lesvoorbereidingsformulier maak je in het midden vak een tekenening van de organisatie.
A
Waar
B
Niet Waar
C
Waarom

Slide 16 - Quiz

LVBF staat voor:
A
Les voordering formulier
B
leerlingvoorbereidings formulier
C
lesvoorbeeld formulier
D
Lesvoorbereidings formulier

Slide 17 - Quiz

Moet je de bal opnieuw serveren als die via het net gaat?
A
Nee
B
Ja
C
Ja maar pas na 1 stuit
D
Nee ook niet na een stuit.

Slide 18 - Quiz

Niveau "0" betekend dat je uit moet gaan van "voor het eerst iets doen".
A
Niet Waar
B
Waar.

Slide 19 - Quiz

De speer in het verlengde van je arm vasthouden is een aandachtspunt bij het speerwerpen.
A
Waar
B
Niet Waar.

Slide 20 - Quiz

Ik denk dat ik genoeg weet voor de toets en hoef niet veel meer te leren:
Meer dan genoeg.
Nee
Redelijk
Genoeg voor een voldoende.
Weet ik niet.

Slide 21 - Poll

Een sprintermoet voor de wedstrijd vooral:
A
Statisch stretchen.
B
Dynamisch Stretchen.
C
Choreografisch stretchen.
D
Hyper stretchen.

Slide 22 - Quiz