GYM 2 - woensdag 9-10

Pak je Nieuw Nederlands + schrift
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je Nieuw Nederlands + schrift

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Nakijken opdr. 4 Lezen hf. 1
  3. Samen maken opdr. 1 Lezen hf 2
  4. Korte pauze 
  5. Woordenschat: Beeldspraak
  6. Woordenschat hf 2 nakijken (opdr. 1-4)
  7. Aan de slag!
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Terugblikken: 
Hoofdstuk 1: 
  • Ik kan het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst vinden; 
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2 
  • Ik kan de hoofdgedachte van de tekst herkennen en onderscheid maken tussen hoofd-en bijzaken
  • Ik kan een eenvoudige tekst samenvatten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 7 - Open question

Met welk doel heeft de auteur de tekst vooral geschreven?
A
de lezer amuseren
B
de lezen informatie geven
C
de lezer overtuigen
D
de lezen overhalen om iets wel of niet te doen

Slide 8 - Quiz

In welke zin van alinea 1 staat de belangrijkste informatie van die alinea?

Slide 9 - Open question

Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?

Slide 10 - Open question

Wat is de belangrijkste zin van alinea 3?

Slide 11 - Open question

Wat is de belangrijkste zin van alinea 4?

Slide 12 - Open question

Wat is de belangrijkste zin van alinea 5?

Slide 13 - Open question

Een samenvatting bevat alle kernzinnen en de hoofdgedachte van de tekst: 
  1. De afgelopen jaren zijn er meer dan een miljoen Amerikaanse vleermuizen gestorven. 
  2. De teruglopende vleermuizenpopulatie zorgt voor een kostenpost van miljarden dollars, schrijft een aantal biologen in het wetenschapsblad Science. 
  3. Doordat er meer insecten blijven leven, worden gewassen vaker opgegeten en vaker getroffen door ziekten die worden overgedragen door insecten. 
  4. Al met al zijn de Amerikanen als gevolg van de kleinere vleermuizenpopulatie per jaar tussen de vier en vijftig miljard dollar aan insectenbestrijding kwijt. 
  5. Zelfs die laagste schatting is hoog genoeg om meteen te beginnen met een reddingsplan voor vleermuizen, vinden de biologen.

Slide 14 - Slide

Korte pauze!
timer
1:30

Slide 15 - Slide

Planning

  1. Woordenschat: Beeldspraak
  2. Woordenschat hf 2 nakijken (opdr. 1-4)
  3. Aan de slag!
  4. Huiswerk & taalvout

Slide 16 - Slide

Pak je schrift en een pen
  • Zometeen krijg je een filmpje te zien.

  • Schrijf vijf voorbeelden van beeldspraak op.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis. Een beeld.
- Er is sprake van een overeenkomst tussen object en het beeld.
- Goede beeldspraak maakt een (gesproken)tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 19 - Slide

Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een beeld
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding

Slide 20 - Quiz

Je kamer ziet eruit ALS
      (object)

een zwijnenstal.
         (beeld)

Slide 21 - Slide

Metafoor
Het object/ de werkelijkheid wordt helemaal vervangen door het beeld. Het is er nog wel, maar wordt niet genoemd. Je moet het figuurlijk zien.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Slide 22 - Slide

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS

Slide 23 - Quiz

Ruim die
(X)
zwijnenstal eens op!
(beeld)

Slide 24 - Slide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een ' dood'  ding.  Bijvoorbeeld:

 

De zon streelde onze wangen

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Papier is geduldig

Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand

Slide 25 - Slide

De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 26 - Quiz

de samenleving is ziek
A
is een metafoor
B
is een vergelijking
C
is een personificatie

Slide 27 - Quiz

Aan de slag!
Woordenschat
Maak: opdracht 2, 5 & 7 Woordenschat hf. 2 (blz. 65)
(Opdracht 2: je hoeft de zinnen niet over te schrijven. Geef aan of het om een vergelijking, metafoor of personificatie staat.)
Leesvaardigheid
Lees: de groene theorie op blz. 50
Maak: opdracht 1 & 2 Leesvaardigheid hf. 2 (blz. 49 & 50)

Slide 28 - Slide

Huiswerk & Taalvout
Woordenschat
Maak: opdracht 2, 5 & 7 Woordenschat hf. 2 (blz. 65)
(Opdracht 2: je hoeft de zinnen niet over te schrijven. 
Geef aan of het om een vergelijking, metafoor of personificatie 
gaat.)
Leesvaardigheid
Lees: de groene theorie op blz. 50
Maak: opdracht 1 & 2 Leesvaardigheid hf. 2 (blz. 49 & 50)


Slide 29 - Slide