Klas 2 les 1 schooljaar 2023/2024

Hallo :)
Zoek de volgende dingen op: 

• twee typisch Duitse gerechten
• drie Duitse steden
• drie diersoorten
• vier dranken in het Duits
• vier familieleden
• vier eigenschappen
• vier automerken

Tijdens de timer werk je in stilte! 

timer
7:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hallo :)
Zoek de volgende dingen op: 

• twee typisch Duitse gerechten
• drie Duitse steden
• drie diersoorten
• vier dranken in het Duits
• vier familieleden
• vier eigenschappen
• vier automerken

Tijdens de timer werk je in stilte! 

timer
7:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Erwartungen = verwachtingen

Als er iemand anders aan het woord is, ben jij stil.
Je doet goed en serieus mee tijdens de lessen Duits.
Je maakt de opdrachten en leert het leerwerk. 
Je hebt jouw spullen op orde (gevulde etui, boek, schrift, wisbord). 
Je houdt je aan de schoolafspraken.

 










Slide 3 - Slide

Vorstellen :) 
Mein Name ist Yentl Schuffelen 
Ich bin 28 Jahre alt und ich wohne  in Halfweg.

Wer bist du? 
(= wie ben jij) 

Vandaag ga ook jij leren hoe jij jezelf voor kunt stellen in het Duits. 

Slide 4 - Slide

Warum Deutsch lernen ? 
  • Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa (+-100 miljoen) 

  • Duits spreekt men in: Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Zwitserland, Liechtenstein en zelfs in delen van België en Frankrijk.

  • Duitsland is onze belangrijkste handelspartner en veel bedrijven hebben een Duitse oorsprong. 

Slide 5 - Slide

Warum müsst ihr Deutsch lernen? 
  • Duitsland is ons directe buurland en de populairste vakantie bestemming &
  • De Nederlandse kust is voor de Duitsers een populaire vakantiebestemming. 

  • In Duitsland wonen +- 82 miljoen inwoners en het land is bijna 9x zo groot als Nederland. 

  • In de grensgebieden heeft men de keuze om Nederlands te leren. 

Slide 6 - Slide

Wat gaan we dit jaar allemaal leren? 
 lezen, spreken, schrijven en luisteren in het Duits. 

80 minuten per week; maak je werk en leer de woordjes ;)

Noteer al het werk in je Plenda en maak het werk ook als de les een keertje uitvalt. 




Slide 7 - Slide

Boek deel A 
Boek deel B 
Lever deze bij mij in! 

Slide 8 - Slide

Boek B 
Boek B heb je nog niet nodig.
Schrijf je naam op de voorkant en ik haal deze bij jullie op en bewaar de boeken. 
Open ondertussen vast je aantekeningenschrift en noteer bovenaan de pagina: 

Wer bist du? = Wie ben jij? 



Slide 9 - Slide

Aantekening: Wer bist du? 

Slide 10 - Slide

Hören
Het Duitse alfabet kent andere letters dan het Nederlands. 
ä, ö, ü, ß

Öffnet euer Buch auf S. 9
(=open jullie boek op blz. 9)

Slide 11 - Slide

Zin maken + uitspraak :) 
Ich 
heiße
......... 
und 
ich bin
..... 
           
zwölf      
dreizehn 
vierzehn
jahre alt. 
ik 
heet 
.........
en
ik ben 
.......
twaalf
dertien 
veertien
jaar 
oud

Slide 12 - Slide

Aufgaben machen
Öffnet euer Buch auf S. 9 (=blz. 9)

Macht
Aufgabe 3 = oefenen met de ß
  UND
Aufgabe 4 =  woorden vertalen naar het Nederlands

(gebruik blz. 43 als hulpmiddel)


Slide 13 - Slide

Aantekening II: het persoonlijk voornaamwoord

Slide 14 - Slide

Aufgaben machen
Öffnet euer Buch auf S. 12/13 (=blz. 12/13)

Macht
Aufgabe 10 = oefenen met het persoonlijk voornaamwoord
  UND
Aufgabe 11 =  vertalen pers. vnw naar het Duits

(gebruik blz. jouw aantekening als hulpmiddel)


Slide 15 - Slide

Sich vorstellen 

Draai je startopdracht om. 
Lees de miniteksten en vul de informatie over deze personen in de tabel in. 

We gaan het nabespreken en de teksten 
samen voorlezen. 

Slide 16 - Slide

Voor de volgende les: 
Leren: 
Grammatica les 1 
Woorden les 1 
Tellen t/m 20 

Alle informatie staat in het kennisoverzicht. 



Slide 17 - Slide

Vul de ontbrekende woorden in op jouw wisbordje. 

Slide 18 - Slide

Exitticket
Vul in stilte jouw exit ticket in. 
Lever deze in voordat je het lokaal verlaat. 

Vielen Dank für euere Aufmerksamkeit und auf Wiedersehen! 


Slide 19 - Slide

Hast du Geschwister? = heb jij broers of zussen? 
1. Nein, ich bin ein Einzelkind.   (=nee, ik ben enigskind) 
2. Ja, ich habe eine Schwester. (=ja, ik heb een zus) 
3. Ja, ich habe Schwestern.       (=ja, ik heb zussen) 
4. Ja, ich habe einen Bruder.     (=ja, ik heb een broer) 
5. Ja, ich habe Brüdern.             (=ja, ik heb broers) 
6. Ja, ich habe Geschwister.      (=ja, ik heb broers en zussen) 

Slide 20 - Slide

Programm: 
Startaufgabe 
Vorstellen 
Dieses Schuljahr 
Wer bist du? (=Notiz) 
Hören 
Schreiben (=Notiz)
Aufgaben machen 
Grammatik 
Dich vorstellen 

Slide 21 - Slide