Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
1.1 Producten maken
Slide 1 - Slide
Economie
Slide 2 - Mind map
Leerdoelen
Je kan uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt aan het product .
Je weet welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren.
Je weet welk voordeel producenten en consumenten hebben van technologische ontwikkelingen.
Je kan de jaarlijkse afschrijving op kapitaalgoederen berekenen.
Slide 3 - Slide
Bedrijfskolom
Producten zijn in veel handen voordat ze in de winkel liggen - Tarwe -> Meel -> Groothandel -> Bakker -> Brood
Bedrijfskolom: alle bedrijven die meewerken aan een product.
Bovenaan: Eerste bedrijf met grondstof.
Onderaan: Verkoper van het eindproduct.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Toegevoegde waarde
Elke stap in de bedrijfskolom maakt het meer waard.
Toegevoegde waarde: hoeveel een product meer waard wordt doordat een bedrijf een product bewerkt.
Slide 6 - Slide
Productiefactoren
Om producten te maken zijn er spullen nodig.
Productiefactoren: alles waarmee je kan produceren:
Natuur: zonlicht, water, grondstoffen
Arbeid: Werk van mensen
Kapitaal: Geld waarmee je dingen koopt die met de productie helpen.. Kapitaalgoederen.
Investeren: Kopen van kapitaalgoederen
Slide 7 - Slide
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen: nieuwe kennis van techniek of nieuwe uitvindingen.
Bedrijven kunnen beter of sneller werken
Verschil tussen computer van 1950 en nu
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Afschrijving
Gebruik van een product verslijt het - Schoenen, schooltas, accu van je oordopjes
Ooit worden deze vervangen
Ook kapitaalgoederen slijten en worden minder waard
Afschrijving: Jaarlijkse waardevermindering van machines en andere kapitaalgoederen
Slide 11 - Slide
Afschrijving voorbeeld
Afschrijving per jaar = aanschafprijs ÷ aantal gebruiksjaren
Tim koopt voor € 28.500 een nieuwe bedrijfswagen. De auto gaat zes jaar mee
Per jaar wordt er het volgende afgeschreven: 28.500 / 6 = 4.750
Slide 12 - Slide
Even oefenen
Maria koopt voor haar bloemenwinkel een bloemenautomaat waar de consument zelf bloemen kan kopen. De machine kost haar € 45.000 en moet 9 jaar mee gaan.
1a. Bereken de afschrijving per jaar. (aanschafprijs: aantal gebruiksjaren)