De presente perfecto wordt gebruikt:
1. voor handelingen of gebeurtenissen in het verleden die voor de spreker een relatie hebben met het heden (de actie is afgelopen de tijd nog niet):
Este año hemos trabajado mucho
Ya has ido a comprar un coche?
Let daarom op tijdsaanduidingen die in relatie met het heden staan, zoals:
Esta semana, este mes, este año, ya (=al) en todavía (=nog).
2. Voor handelingen en gebeurtenissen die diezelfde dag hebben plaatsgevonden:
Hoy no ha ido al trabajo.
Esta mañana he desayunado bien
3. Voor handelingen en gebeurtenissen in het verleden waarvan het tijdstip niet nader omschreven wordt; hierbij staan vaak onbepaalde tijdsaanduidingen als: alguna vez (wel eens), muchas veces (vaak) en nunca (nooit).