Periode 2 Introductie lesprogramma

1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Klasplattegrond

Slide 2 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Altijd vinger opsteken!!!

Slide 5 - Slide

Het Lesprogramma
Wat gaan we behandelen voor deze periode 2
  • Boekopdracht
  • Boek: Vacaciones en Mallorca
  • Inleverdatum: in de week van 10 t/m 14 maart
  • Unidad 3: Grammatica A,B en C pagina 48
  • Unidad 4: Grammatica B pagina 62 
  • Verkorte woordenlijst
leerldoelen:
  • Ik kan praten over acties die in het recente verleden hebben plaatsgevonden en verband houden met het huidige moment.
  • Ik kan de pretérito perfecto en pretérito indefinido toepassen in simpele zinnen.

Slide 6 - Slide


Pretérito Indefinido


  • Verleden tijd (el pasado simple).
  • Regelmatige werkwoorden (pintar, nacer en vivir).
  • Onregelmatige werkwoorden ( estar, saber, venir).
  • Om te verwijzen naar een gebeurtenis dat heeft plaatsgevonden in het verleden.
  • Bepaalde tijdsduur in het verleden.
  • Tijdelijke markeringen (ayer, la semana pasada, anoche, el año pasado, en 2006 y hace dos meses).

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tijdsaanduidingen

Slide 10 - Slide

Sleep de tijdsaanduidingen naar de juiste tijd.
Perfecto

Indefinido

Imperfecto

Este año
Ayer
Antes
Nunca
En 2021
Hoy
Esta mañana
El mes pasado
Hace 2 días

Ya
Esta semana
Esta semana

Slide 11 - Drag question

Pretérito Perfecto= voltooid tegenwoordige tijd
  • De presente perfecto wordt gebruikt voor gebeurtenissen die door de spreker in verband worden gebracht met het heden. 

  • Dit verband kun je vaak zien aan signaalwoorden die duidelijk maken dat het tijdvak waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, nog niet is afgelopen.

Slide 12 - Slide

El Pretérito Perfecto

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Verbind de tijdsaanduidingen met de juiste pretérito.
INDEFINIDO
PERFECTO
Hoy, este fin de semana, alguna vez, nunca, este verano, últimamente, ya, muchas veces

Ayer, en 2015, la semana, pasada, el año pasado, el lunes, anoche, De enero a marzo del 2003.

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

El pretérito perfecto
El pretérito indefinido 
ayer
nunca
esta semana
el lunes
el mes pasado
en 1985
alguna vez
hoy
hace tres días

Slide 19 - Drag question

Alberto: ¡Tío!, ¡tío!, ¿ 1. __________ (tú/leer) el periódico hoy? ¿Eh? ¡Somos ricos!
Ramón: ¿Qué? ¿De qué hablas?

Alberto: ¡Nos 2. __________ (tocar) la lotería! Soy tan feliz.¡Toma! ¡Toma! y ¡toma!
Ramón: ¿Qué? ¿En serio? ¿Estás seguro?

Alberto: Sí, tío, sí. ¡Hoy nuestro número 3. __________ (salir)!
Ramón: ¡Madre mía! ¡Tengo que llamar a mi madre y al trabajo!
(unos minutos después)

Ramón: Ya está, 4. __________ (yo/llamar) a mi madre, está muy contenta. 

¡Por fin su hijo es millonario! Y 5. __________ (yo/hablar) con mi jefe. 6. __________ (yo/dejar) el trabajo. ¡Sí! ¡Soy libre! ¡Libre!

  • has leído
  • ha tocado
  • ha salido
  •  he llamado
  •  he hablado
  • He dejado

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Opdrachten
  • Opdracht 8
  • Opdracht 9
  • Opdracht 10

Slide 22 - Slide

Dit was de les!
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll