inhoud (aantrekkelijkheid, volledigheid, publiekgerichtheid, doeltreffendheid);
structuur (inleiding – middenstuk – slot, structurerende zinnen, signaalwoorden);
non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukking, gebaren en lichaamshouding: rechtop, de handen losjes langs het lichaam, de voeten stevig op de grond);