4 K herhalen Begrippen Fictiedossier plus pizza maffia

4K Fictiebegrippen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

4K Fictiebegrippen

Slide 1 - Slide

Roman
A
Boek met verzonnen verhaal
B
Film met verzonnen verhaal
C
Boek met een waargebeurd verhaal
D
Film met een waargebeurd verhaal

Slide 2 - Quiz

Avonturenroman
A
Verhaal over het verleden
B
Verhaal over avontuur
C
Verhaal over de toekomst

Slide 3 - Quiz

Historische roman
A
Verzonnen verhaal over de toekomst
B
Verzonnen verhaal over het geloof
C
Verzonnen verhaal over het verleden

Slide 4 - Quiz

Liefdesroman
A
Een verzonnen verhaal over het geloof
B
Een verzonnen verhaal over het leven van een familie
C
Een verzonnen verhaal over liefde en relaties

Slide 5 - Quiz

Autobiografie
A
Levensverhaal van een persoon
B
Levensverhaal van de schrijver zelf

Slide 6 - Quiz

Biografie
A
Levensverhaal van een persoon
B
Levensverhaal van de schrijver zelf

Slide 7 - Quiz

Poëzie

Slide 8 - Open question

Proza
A
Gedichten
B
Boeken
C
Verhalen
D
Songteksten

Slide 9 - Quiz

Fictie
A
Verzonnen verhaal
B
Niet-verzonnen verhaal

Slide 10 - Quiz

Non-fictie

Slide 11 - Open question

Auteur

Slide 12 - Open question

Hoofdpersonen
A
Alle mensen die voorkomen in een verhaal
B
Belangrijkste personen in het verhaal
C
Alle personen die een naam hebben in het verhaal

Slide 13 - Quiz

Bijfiguur
A
Alle dieren die voorkomen in het verhaal
B
Rol die minder op de voorgrond is
C
Belangrijkste persoon in het verhaal

Slide 14 - Quiz

Spanning

Slide 15 - Open question

Open plek
A
Woestijn, bos etc.
B
De auteur vertelt je dingen bewust niet
C
De auteur geeft extra informatie

Slide 16 - Quiz

Cliffhanger

Slide 17 - Open question

Open/gesloten einde

Slide 18 - Open question

Chronologisch
A
De gebeurtenissen volgen elkaar op
B
De gebeurtenissen gaan door elkaar heen

Slide 19 - Quiz

Niet-chronologisch

Slide 20 - Open question

Flashback
A
Je kijkt verder in het verhaal
B
Je kijkt terug in het verhaal
C
Je krijgt oude informatie terug
D
Je krijgt nieuwe informatie terug

Slide 21 - Quiz

Vooruitwijzing
A
De schrijver vertelt alvast iets over wat er nog gaat komen
B
De schrijver laat je in spanning afwachten
C
De schrijver laat het verhaal even stoppen

Slide 22 - Quiz

Karakter

Slide 23 - Open question

Plaats

Slide 24 - Open question

Vertelde tijd / vertel tijd

Slide 25 - Open question

Pseudoniem
A
De schrijver gebruikt een schuilnaam
B
De schrijver heeft meer dan twee boeken uitgebracht
C
De schrijver vertaalt zijn boek
D
De schrijver schrijft een inleiding

Slide 26 - Quiz