Le passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Le passé composé

De voltooid tegenwoordige tijd

Aujourd'hui

Grammaire: passé composé

Le but: 

je kunt de werkwoorden gebruiken

Le passé composé

• Le passé composé = verleden tijd
• Om te vertellen wat je gedaan hebt

Le passé composé

De passé composé bestaat uit 2 delen: 

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Le passé composé

De passé composé bestaat uit 2 delen: 

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Het hulpwerkwoord is meestal avoir.

Ken je het rijtje nog?

Le passé composé

De passé composé bestaat uit 2 delen: 

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Het hulpwerkwoord is meestal avoir.

AVOIR

j'ai

tu as

il / elle / on a

nous avons

vous avez

ils / elles ont

Le passé composé

Voltooid deelwoord:

-er van het werkwoord afhalen 

regarder  - -er = regard

é erachter plakken 

regard + é = regardé

Le passé composé

Voltooid deelwoord:

-er van het werkwoord afhalen 

regarder  - -er = regard

é erachter plakken 

regard + é = regardé

j'ai regardé

tu as regardé

il / elle a regardé

on a regardé

nous avons regardé

vous avez regardé

ils / elles ont regardé

ik heb gekeken

jij hebt gekeken

hij / zij heeft gekeken

wij hebben gekeken

wij hebben gekeken

u heeft gekeken / 

jullie hebben gekeken

zij hebben gekeken

wij hebben gegeven
(donner)

1. tu as donné
2. il a donné
3. nous avons donné
4. vous avez donné

jij hebt gesproken
(parler)

1. tu as parlé
2. tu a parlé
3. nous avons parlé
4. vous avez parlé

jullie hebben gesloten
(fermer)

1. tu as fermé
2. elle a fermé
3. nous avons fermé
4. vous avez fermé

jij hebt gegeten
(manger)

hij heeft gewerkt
(travailler)

jullie hebben gespeeld
(jouer)

On a chanté

au revoir!