Proeftoets: Planten en Dieren

herhalen Planten en Dieren
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

herhalen Planten en Dieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is een organisme?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Hoe kun je bepalen of iets een organisme is?
A
Door te kijken of het leeft.
B
Door te kijken of het kan bewegen.
C
Door te kijken of het levenskenmerken heeft.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen levenloos en dood?
A
Iets wat levenloos is, heeft vroeger geleefd. Iets wat dood is heeft nooit geleefd. Het is geen organisme.
B
Iets wat dood is, heeft vroeger geleefd. Iets wat levenloos is heeft nooit geleefd. Het is geen organisme.
C
Als iets levenloos is zit er geen leven meer in dus is het dood.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Praten
D
Uitscheiden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Alle organismen herken je aan levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Waarnemen
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 6 - Drag question

Welk levenskenmerken missen we nog?
Ontwikkeling
Maar deze kan ook samen genoemd worden met het kenmerk 'groei'. 

Is een houten plank dood of levenloos?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Bij biologie moet je vaak tekenen. Door te tekenen, kijk je beter. Ook kun je een tekening later nog eens bekijken. Dan weetje wat je hebt gezien.
Precies tekenen zoals het echt is. Dat heet een natuurgetrouwe tekening
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel
Blaadjes
Stengel
Wortel

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Bij biologie moet je vaak tekenen. Door te tekenen, kijk je beter. Ook kun je een tekening later nog eens bekijken. Dan weetje wat je hebt gezien.
Bij een schematische tekening zijn alleen de belangrijkste kenmerken getekend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Soms moet je de binnenkant tekenen van een plant of dier. Wat voor doorsnede is dit?
A
Dwarsdoorsnede
B
Lengtedoorsnede
C
Buitenaanzicht

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Soms moet je de binnenkant tekenen van een plant of dier. Wat voor doorsnede is dit?
A
Dwarsdoorsnede
B
Lengtedoorsnede
C
Buitenaanzicht

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Soms moet je de binnenkant tekenen van een plant of dier. Wat voor doorsnede is dit?
A
Dwarsdoorsnede
B
Lengtedoorsnede
C
Buitenaanzicht

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

In de biologie heb je tekenregels. Één van deze regels zegt dat groot moet tekenen.
Waarom moet je groot tekenen?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat voor tekening maak je?
Je wilt tekenen hoe een eend er in het echt uitziet.
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor tekening maak je?
Je wilt de belangrijkste kenmerken van een eikenblad tekenen.
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor tekening maak je?
Je wilt snel een tekening maken van een vlinder.
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de zaadhuid.
A
Bescherming
B
Zorgt dat er water naar binnen kan.
C
Hier zat het zaadje mee vast aan de moeder plant.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het hartvormig bultje?
A
Hier zat het zaadje mee vast aan de moeder plant.
B
Zorgt dat er water naar binnen kan.
C
Het heeft geen functie.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kiem in een bruine boon?
A
Blaadje, worteltje, en zaadlobben.
B
Blaadje, en zaadlobben
C
Blaadje en worteltje.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ontwikkeling?
A
Groter en zwaarder worden van een organisme.
B
Verandering in de bouw van een organisme.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Gaat de zin over groei of over ontwikkeling?
Je koopt een nieuwe broek omdat je oude te kort is.
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Gaat de zin over groei of over ontwikkeling?
Een jongen krijgt baardgroei in de puberteit.
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Gaat de zin over groei of over ontwikkeling?
Een pinguïn legt voor het eerst een ei.
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de levensfase naar het goede plaatje
Oudere
Adolescent
Schoolkind
Puber
Volwassene
Baby
Peuter
Kleuter

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions