This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Dinsdag 25 januari 2022
08.30 - 09.20 uur SPORT
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur SPORT
12.40 - 13.30 uur Rekenen
werkblad en zelfstandig werken
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30-14.20 uur Disk
Zelfstandig werken in thema Regels en Straf
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Thema vrije tijd
11.20 - 12.10 uur Grammatica
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Sport
Slide 2 - Slide
Pauze
Pauze
timer
20:00
Slide 3 - Slide
Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: vrije tijd
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
Slide 4 - Slide
de gymdocent
een leraar waarvan je gymles krijgt
een docent die sportlessen geeft
Zin: Mijn favoriete vak op school is gym, omdat de gymdocent zo aardig is.
Zin: Als ik klaar met mijn middelbare school ben, dan wil ik graag een opleiding volgen om gymdocent te worden.
Slide 5 - Slide
de gymles
de les waarbij je oefeningen doet om je lichaam sterk te maken
de les in gymnastiek
Zin: Mijn klasgenoot heeft gisteren bij de gymles haar enkel verstuikt.
Zin: Wij hebben vandaag tafeltennis en voetbal gespeeld in de gymles.
Slide 6 - Slide
het materiaal
alles waarmee je iets kunt doen
wat je nodig hebt om iets te maken
Zin: Mijn docent zegt dat wij vanmiddag gaan knutselen, en het materiaal dat we daarvoor nodig hebben is een schaar en lijm.
Zin: Ik ga van de zomer kamperen met mijn zusje, dus we zijn nu alvast al ons materiaal bij elkaar aan het zoeken.
Slide 7 - Slide
de outfit
de kleding die je draagt
wat je aantrekt als je naar buiten gaat
Zin: Mijn vriendinnen en ik gaan samen naar een concert van Robbie Williams, dus we gaan morgen alvast winkelen voor een outfit om aan te doen.
Zin: Als ik een sollicitatiegesprek heb, dan ga ik altijd in een hele nette outfit.
Slide 8 - Slide
de tennisser
iemand die tennist
iemand die tennis speelt
tegenstelling: tennisster
Zin: De tennisser was heel erg goed, want hij versloeg zijn tegenstander.
Zin: Mijn grote broer is uitgekozen als beste tennisser van ons dorp, en daardoor mag hij een wedstrijd spelen tegen andere tennissers die ook heel erg goed zijn.
Slide 9 - Slide
Heb jij een favoriete outfit?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Maak een zin met de gymdocent.
Slide 11 - Open question
Leg in je eigen woorden uit wat het betekent: het materiaal
Slide 12 - Open question
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 13 - Slide
Als wij................ hebben dan moeten wij ons omkleden en ander schoenen aan doen.
Slide 14 - Open question
Het is vandaag heel erg warm buiten, dus ik ga nu naar huis om een andere ............... aan te trekken.
Slide 15 - Open question
De ...................... zegt dat we goed moeten luisteren als we uitleg krijgen over wat we vandaag gaan doen.
Slide 16 - Open question
Als wij morgen gaan klimmen, dan moeten we wel het juiste.................. meenemen.
Slide 17 - Open question
Mijn ouders kijken graag naar tennis, en dan vooral naar hoe enthousiast de .......................speelt.
Slide 18 - Open question
Zinnen maken
Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.