1. De spanning tussen een onweerswolk en de aarde loopt hoog op.
2. Er springt een bliksemflits over van de wolk naar de aarde.
3. De temperatuur in de bliksemflits stijgt tot zo'n 30 000 °C.
4. Door de hoge temperatuur zet de lucht rond de bliksemflits sterk uit.
5. Het uitzetten van de lucht veroorzaakt de donder die we horen.