1. Welke positieve en negatieve kind, ouder en gezinsfactoren zie je? (balansmodel)2. Geven ouders voldoende emotionele ondersteuning, structuur en grenzen en informatie en uitleg? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? (opvoedingsvaardigheden)
3. In welke fase zitten de kinderen volgens het levensloopmodel? Is er sprake van een positieve of negatieve uitkomst? (levensloopmodel)
4. In welke fase van denkontwikkeling zitten de kinderen? Waar kun je dit aan merken? (Piaget)
5. Is er sprake van een veilige hechting? Waar kun je dit aan merken? (Bowlby, Ainsworth)