Spelling 4.5


§4.5 spelling
voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


§4.5 spelling
voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt

Slide 1 - Slide

Herhaling 
Wat was een voltooid deelwoord (VD) ook alweer?
= iets is al gebeurd/geweest wat het is al 'voltooid'

Ik slaap                                               Hij verhuist                          Zij heeft hem 
ik heb geslapen (VD)                    Hij is verhuisd (VD)          bedankt (VD)

!! VD begint altijd met ge-, be-, ver-, ont-, her-
!! Bij twijfel over een 'd' of 't' op het einde, maak er een BN van
    Zie volgende pagina

Slide 2 - Slide

voltooid deelwoord
Om te weten of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt,
moet je kijken naar de verleden tijd.
Klinkt in de verleden tijd een d? Dan schrijf je een d.
Klikt in de verleden tijd een t? Dan schrijf je een t.
spelen   -   speelde   -   gespeeld
maken   -   maakte    -   gemaakt
spellen  -   spelde     -    gespeld


Slide 3 - Slide

tegenwoordig (onvoltooid) deelwoord
tegenwoordig = onvoltooid - nog bezig (dus niet voltooid)

Schrijf een d achter het hele werkwoord:
fietsend, huilend, lopend, werkend

Als je twijfelt, maak het woord langer. Je hoort dat een d, dus schrijf je een d >>> fietsende, huilende, lopende, werkende

Slide 4 - Slide

Herhaling
Wat was een bijvoeglijk naamwoord (BN) ook alweer?
= zegt iets extra's over een zelfstandig naamwoord (ZN)

Het mooie huis  -  De hete soep  -  De vervelende Corona  -  Het rode boek


Slide 5 - Slide

Van een VD een BN maken
Van een voltooid deelwoord (VD) een bijvoeglijk naamwoord (BN) maken

* Het huis is verbouwd (VD)      *Het verbouwde (BN) huis      = verbouwd 'd'
* Het vliegtuig is geland (VD)   *Het gelande (BN) vloegtuig  = geland met 'd' 
* De prijs is verloot (VD)              *De verlote (BN) prijs                 = verloot met 't'
* De man is verhuisd (VD)          *De verhuisde (BN) man           = verhuisd met 'd'

Op de volgende pagina nog een samenvatting hiervan.

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil?
VD als BN:

  • Het verbouwde huis
  • De gemaakte afspraak
  • De verbouwde kamer

Voltooide tijd:
Het huis is verbouwd,
de afspraak is al gemaakt, enz.

OVD als BN

  • De lachende koe
  • Ik zit zuchtend te leren
  • Het lopende kuikentje

    Tegenwoordig:
    De koe lacht nu, ik zucht nu, enzovoort. 

Slide 7 - Slide

Weet je  nog? 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Siem heeft GEFIETSD/GEFIETST

Slide 10 - Open question

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Kim heeft gisteren GEREND/GERENT

Slide 11 - Open question

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Siem heeft GEFIETSD/GEFIETST

Slide 12 - Open question

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Hij is voor zijn examen GEZAKD/GEZAKT

Slide 13 - Open question

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Ik heb gisteren OPGEPASD/OPGEPAST op die kids.

Slide 14 - Open question

Schrijf voor de volgende zinnen het juist geschreven voltooid deelwoord op. (met 't' of 'd')
Ik ben GEREED/GEREET om te vertrekken

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Filmpjes extra uitleg
  • Tussenletter 's'
https://youtu.be/GBwTG1IdVO4

  • Tussenletter 'n'
https://youtu.be/ClZ8kUaUWj0

Slide 18 - Slide

sorteren: de … kleding

Slide 19 - Open question

verkopen: een … jas

Slide 20 - Open question

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 21 - Quiz

maak de samenstelling
dorp+straat

Slide 22 - Open question

maak de samenstelling
peer+boom

Slide 23 - Open question

welk woord is juist gespeld?
A
reuzeleuk
B
reuzenleuk

Slide 24 - Quiz

welk woord is juist gespeld?
A
Koninginnedag
B
Koninginnendag

Slide 25 - Quiz

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
Het verlate feest
B
Het verlaatte feest

Slide 26 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
Een lachent kind
B
Een lachend kind

Slide 27 - Quiz