This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Afweer Basis Les 4
21 mei (11 juni) 2021
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Opfrissen eerdere theorie
Leerdoelen voor les 4
Nieuwe theorie
Afsluiting
Vooruitblik naar de volgende les
Slide 2 - Slide
Je ziet hiernaast een grafiek Bij welke immuunrespons hoort deze grafiek
A
Humorale afweer
B
Cellulaire afweer
C
Primaire Immuun respons
D
Secundaire Immuun respons
Slide 3 - Quiz
Bij een secundaire immuunrespons:
A
Stijgt IgG snel
B
stijgt IgM snel
C
Stijgt IgG later dan IgM
D
Stijgt IgM even snel als IgG
Slide 4 - Quiz
Deze immuunglobuline is betrokken bij een allergie
A
IgG
B
IgM
C
IgA
D
IgE
Slide 5 - Quiz
Deze immuunglobuline kan de placenta passeren
A
IgM
B
IgG
C
IgA
D
IgE
Slide 6 - Quiz
Natuurlijke Passieve Immunisatie
Kunstmatige Actieve Immunisatie
Natuurlijke Actieve Immunisatie
Kunstmatige Passieve Immunisatie
Slide 7 - Drag question
Je gaat met vakantie en je krijgt vooraf antistoffen tegen gele koorts. Dit is een vorm van:
A
kunstmatige actieve immunisatie
B
kunstmatige passieve immunisatie
C
natuurlijke actieve immunisatie
D
natuurlijke passieve immunisatie
Slide 8 - Quiz
Je wordt gevaccineerd tegen Corona. Dit is een vorm van:
A
kunstmatige actieve immunisatie
B
kunstmatige passieve immunisatie
C
natuurlijke actieve immunisatie
D
natuurlijke passieve immunisatie
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen voor vandaag
Je kent de verhouding in grootte van een virus en bacterie
Je kent de werking antibiotica en het gevaar van resistentie
Je kent de betekenis en het belang van HLA
Je kent de betekenis van MHC-receptoren
Je kunt het verschil uitleggen tussen MHC-1 en MHC-2
Je kunt uitleggen wat MHC-restrictie betekend
Je kunt uitleggen wat weefseltypering betekent
Je kent de 3 vormen van afstoting bij een transplantatie
Je kunt de 3 vormen van afstoting uitleggen
Slide 10 - Slide
Wie is groter een bacterie of een virus?
Bacterie
Virus
Slide 11 - Poll
Slide 12 - Slide
Bacterie
- kleiner dan een cel
- blijft buiten de cel
- met name humorale afweer (B-cellen en antistoffen)
- agglutinatie
- opsonisatie
Virus
- heel klein
- dringt een cel binnen
- met name cellulaire afweer (Tc-cellen)
Slide 13 - Slide
Antibiotica
Fleming WO I --> 1928 kweek --> besmetting met schimmel --> Penicillum notatum --> Penicilline
Penicilline beschadigt de celwand
1943 Waksman & Schatz --> streptomycine --> tegen TBC
Antibiotica: een chemische verbinding die door een mo wordt gemaakt en in staat is om een ander mo te doden of in hun groei te remmen
Slide 14 - Slide
Antibiotica werken zowel op bacteriën als op virussen
JA
NEE
Slide 15 - Poll
Antibiotica werken zowel op bacteriën als op gisten
JA
NEE
Slide 16 - Poll
Resistentie
ca. 6000 antibiotica bekend
enkele honderden worden gebruikt, de rest is te giftig
bacterie deelt heel snel (iedere 20 minuten --> exponentieel)
vele mogelijkheden voor mutaties
resistentie
geen breed spectrum antibiotica
antibiotica kuren altijd afmaken!
gevaar MRSA
Slide 17 - Slide
HLA
HLA staat voor:
Human Leukocyte Antigen
- voor het eerst gevonden op de membraan van leukocyten - belangrijke rol bij herkenning lichaamseigen en lichaamsvreemd - belangrijke rol bij wel/niet afstoting bij transplantaties
Slide 18 - Slide
MHC
MHC staat voor: Major Histocompatibility Complex
- HLA zit ook op andere cellen --> noemen we MHC - Belangrijk voor de herkenning van lichaamseigen en lichaamsvreemd - We kennen 2 typen: MHC-1 en MHC-2 - MHC-1 zit op alle kernhoudende cellen - MHC-2 zit alleen op APC (antigeen presenterende cellen)
Slide 19 - Slide
MHC-restrictie
T-cellen worden in het beenmerg gemaakt
In de thymus leren zij het verschil tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd
Ze leren het MHC-1 herkennen, hebben ze hier voldoende affiniteit mee dan blijven ze leven
Tc -cellen vallen alleen een lichaamscel aan als zij: - Het MHC-1 herkennen - het virusfragment herkent
Slide 20 - Slide
HLA en Transplantatie
Veel genen die coderen voor HLA (op chromosoom 6p)
MHC-1 codeert met HLA-A, HLA-B en HLA-C
MHC-2 codeert met HLA-DP, HLA-DQ en HLA-DR
Elk gen heeft vele allelen --> heel veel variatie
Kans dat een ander dezelfde HLA-antigenen heeft is klein
weefsel van een ander persoon wordt daardoor als lichaamsvreemd beschouwt --> afstoting
Slide 21 - Slide
Stichting Eurotransplant
van alle aanvragers voor een transplantie de antigeengegevens
Die antigeengegevens noemen we weefseltypering
komt er een donororgaan beschikbaar --> weefseltypering
In databank bij Eurotransplant gezocht naar de meest geschikte host
HLA-DR, HLA-A en HLA-B spelen hierbij de belangrijkste rol
Host krijgt prednison en cyclosporine om afstoting tegen te gaan