This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling
hoofdstuk 10
Bloedgroepen en Rhesus factor
Slide 1 - Slide
Bloedgroepen
Bloedgroep A - Antigeen A Bloedgroep B - Antigeen B Bloedgroep AB Antigeen AB
Bloedgroep O antigeen -
Antigeen zijn eiwitten op de bloedcellen
Antistoffen
Anti - B
Anti - A
-
Anti - AB
Antistoffen zitten in je bloedplasma
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Rhesus factor
Rhesus positief = Rh+ (wel antigeen)
De meeste mensen zijn Rh+ (geen antigeen)
Rhesus negatief = Rh-
kan gevaar opleveren bij zwangerschap als de baby Rh+ is
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 8 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn nier aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.
Slide 9 - Quiz
Welke bloedgroep heeft geen antistoffen in het bloedplasma?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 10 - Quiz
Welke bloedgroep komt het meeste voor in Nederland
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 11 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep B. Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O
Slide 12 - Quiz
Iemand met bloedgroep A krijg bloed van iemand bloedgroep AB
A
YES .... alive and kicking!
B
Whoeps.... verschrikkelijke fout!
Slide 13 - Quiz
bloedgroep zijn er geen antisotffenwelke
A
A
B
0
C
B
D
AB
Slide 14 - Quiz
Twee patiënten hebben bloed nodig. Een met bloedgroep AB en één met bloedgroep O. Er is één zak bloed beschikbaar met bloedgroep A. Welke patiënt zal deze zak bloed toegediend krijgen?
A
De patiënt met Bloedgroep O
B
De patiënt met bloedgroep AB
C
Geen van beiden
D
Deze zak kan voor beide patiënten gebruikt worden
Slide 15 - Quiz
Bloedgroep 0 is de universele donor. Van welke bloedgroep(en) kan deze bloed ontvangen?
A
AB en 0
B
0
C
B
D
A
Slide 16 - Quiz
Een persoon met bloedgroep B- heeft een bloedtransfusie nodig. Welke bloedgroep is mogelijk?
A
B-
B
B+
C
O- en B-
D
O - en B+
Slide 17 - Quiz
Welke bloedgroep kan aan iedereen bloed geven ?
A
A-
B
B-
C
AB-
D
O-
Slide 18 - Quiz
Welke bloedgroep is de ideale ontvanger?
A
A
B
AB
C
B
D
O
Slide 19 - Quiz
Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden door het toedienen van een medicijn met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de bloedgroep-antistoffen anti-A en anti-B. Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben. Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden. Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?