H8 Financiële zelfredzaamheid-Les 3

Hoofdstuk 8
Financiële zelfredzaamheid
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
Financiële zelfredzaamheid

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Planning komende lessen
  • Huiswerk bespreken
  • Rekenvaardigheid
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Les afsluiten 

Slide 2 - Slide

mei-zomer
8/5 --> opstart h8
15/5 --> geen les
22/5 --> verzekeren
29/5 --> geen les
5/6 -->wonen: huren of kopen?
12/6 --> herhalen
19/6 --> 1-toets hoofdstuk 8

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je...
... de voordelen van huren en kopen benoemen. 
... uitleggen hoe de hypotheekrenteaftrek bijdraagt aan het eigen woning bezit in Nederland. 
... rekenen met verschillende vrijstellingen en tarieven in de erfbelasting vanuit de relatie van de overledene met de erfgenamen. 

Slide 4 - Slide



Huiswerk bespreken

Slide 5 - Slide

8.7a Als je met een auto schade maakt aan een andere auto of persoon, is dat vaak een hoger bedrag dan bij de fiets. Bovendien is de kans op letselschade (gezondheid) met een auto groter en dan gaat het al snel over hoge bedragen.

b. Een opstalverzekering verzekert alle zaken die aan het huis vastzitten tegen schade (Bijvoorbeeld stormschade)
c. De hypotheekverstrekker wil graag zeker weten dat je je hypotheek nog kan terugbetalen als je huis bijvoorbeeld afbrandt.


8.7a Als je met een auto schade maakt aan een andere auto of persoon, is dat vaak een hoger bedrag dan bij de fiets. Bovendien is de kans op letselschade (gezondheid) met een auto groter en dan gaat het al snel over hoge bedragen.
b. Een opstalverzekering verzekert alle zaken die aan het huis vastzitten tegen schade (Bijvoorbeeld stormschade)
c. De hypotheekverstrekker wil graag zeker weten dat je je hypotheek nog kan terugbetalen als je huis bijvoorbeeld afbrandt.


Slide 6 - Slide

8.7a Als je met een auto schade maakt aan een andere auto of persoon, is dat vaak een hoger bedrag dan bij de fiets. Bovendien is de kans op letselschade (gezondheid) met een auto groter en dan gaat het al snel over hoge bedragen.

b. Een opstalverzekering verzekert alle zaken die aan het huis vastzitten tegen schade (Bijvoorbeeld stormschade)
c. De hypotheekverstrekker wil graag zeker weten dat je je hypotheek nog kan terugbetalen als je huis bijvoorbeeld afbrandt.


8.8a 4 : 20 x 100% = 20%
b. Totale schade = 4 x €250 = €1000
De premie wordt dus €1000 : 20 = €50
c. De kans op schade blijft gelijk.
6 : 30 x 100% = 20%
d. Totale schade = 6 x €250 = €1.500
De premie wordt dus €1.500 : 30 = €50

Slide 7 - Slide

8.7a Als je met een auto schade maakt aan een andere auto of persoon, is dat vaak een hoger bedrag dan bij de fiets. Bovendien is de kans op letselschade (gezondheid) met een auto groter en dan gaat het al snel over hoge bedragen.

b. Een opstalverzekering verzekert alle zaken die aan het huis vastzitten tegen schade (Bijvoorbeeld stormschade)
c. De hypotheekverstrekker wil graag zeker weten dat je je hypotheek nog kan terugbetalen als je huis bijvoorbeeld afbrandt.


8.8e Nee. Zolang de gemiddelde kan op schade niet verandert, maakt het niet uit hoe groot de groep is.
f. 13 : 60 x 100% = 21,7%
g. Totale schade = 6 x €250 + 7 x €300 = €3.600
De premie wordt €3.600 : 60 = €60
h. De kans op schade en het schadebedrag.

Slide 8 - Slide

8.7a Als je met een auto schade maakt aan een andere auto of persoon, is dat vaak een hoger bedrag dan bij de fiets. Bovendien is de kans op letselschade (gezondheid) met een auto groter en dan gaat het al snel over hoge bedragen.

b. Een opstalverzekering verzekert alle zaken die aan het huis vastzitten tegen schade (Bijvoorbeeld stormschade)
c. De hypotheekverstrekker wil graag zeker weten dat je je hypotheek nog kan terugbetalen als je huis bijvoorbeeld afbrandt.


8.12a Chronisch zieken en ouderen
b. Iedereen is verplicht om zich te verzekeren, ook de goede risico’s. De keuze om een verzekering niet te nemen omdat de premie te hoog is, kan dus helemaal niet gemaakt worden.
 c. Als goede risico’s de premie voor de aanvullende verzekering te hoog vinden, zullen ze zich daarvoor niet verzekeren.
 d. Je neemt meer risico door bijvoorbeeld een gevaarlijke sport te beoefenen.
 e. Anders bestaat het gevaar dat mensen met klachten niet naar de dokter gaan omdat ze (een dele) zelf moeten betalen.
 




Slide 9 - Slide



Rekenvaardigheid oefenen

Slide 10 - Slide

Frederique koopt een huis en sluit een opstalverzekering af ter waarde van €400.000. De premie wordt berekend over 6,2 ‰ van de verzekerde waarde. Verder zijn de poliskosten €8. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten voor het 1e jaar.

Slide 11 - Open question

Demi sluit een brandverzekering af op haar magazijn van €160.000. De premie wordt berekend door 2,8 ‰ van de verzekerde waarde. De poliskosten zijn €12. De assurantiebelasting is 21%
Bereken de verzekeringskosten van het 2e jaar.

Slide 12 - Open question

Belle-Fleur wil haar nieuwe auto verzekeren. De premie bedraagt €45 per maand. Omdat ze geen schade heeft gemaakt tot nu toe krijgt Belle-Fleur bij een nieuwe verzekeringsmaatschappij 35% premiekorting. Bij het afsluiten van de verzekering betaalt ze € 10 poliskosten. De assurantiebelasting bedraagt 21%.
Bereken de verzekeringskosten in het eerste jaar.

Slide 13 - Open question

Juist of onjuist?
Door middel van een eigen risico kan averechtse selectie worden tegengaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist?
Met moreel wangedrag wordt bedoeld dat je fraudeert met je verzekering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wonen
Huren of kopen?

Slide 16 - Slide

Wonen - huren
Wat zijn voordelen van een huis huren?
  • Je kunt er vaak snel in en uit
  • Je bent niet verantwoordelijk voor groot onderhoud
  • Je hoeft geen belastingen te betalen over het huis
  • Je kunt huurtoeslag ontvangen. Huurtoeslag = een bijdrage in de huurkosten voor huurders met een laag inkomen van de overheid. 

Slide 17 - Slide

Wonen - huren
Wat zijn nadelen van een huis huren?
  • Je bent nooit officieel eigenaar van de woning.
  • Elk jaar kan de huur en servicekosten verhoogt worden.
  • Je mag niet zomaar aanpassingen aan de woning doen.

Slide 18 - Slide

Wonen - kopen
Wat zijn voordelen van een huis kopen?
  • Als het huis meer waard wordt, kun je hiermee geld verdienen.
  • Je mag alles aanpassen in de woning naar jouw eigen smaak.
  • De rente die je betaald over je lening mag je je inkomen mee verlagen. Hierdoor hoef je minder inkomstenbelasting te betalen.

Slide 19 - Slide

Wonen - kopen
Wat zijn nadelen van een huis kopen?
  • Als het huis in waarde daalt, kun je hiermee geld verliezen.
  • Als er iets kapot gaat moet je het zelf betalen om te repareren.

Slide 20 - Slide

Wonen - kopen
Je kiest er voor om een woning te gaan kopen en dan...
  • Hypothecaire lening = een langlopende lening met onroerend goed als onderpand
  • Onroerend goed = zijn niet verplaatsbare goederen
  • Onderpand = een soort zekerheid voor de bank als jij de lening niet terugbetaald. Het onroerend goed dat onderpand is wordt dan verkocht.

Slide 21 - Slide

Wonen - lening
Als je geld leent moet je twee dingen:
  • aflossen = geleende geld terugbetalen.
  • rente betalen = vergoeding voor het lenen van geld.

Slide 22 - Slide

Wonen - lening
Twee soorten leningen:
Lineaire lening 
Je lost elke maand hetzelfde bedrag af. Dit bedrag bereken je door --> schuld : looptijd
Annuïteitenlening
Je betaalt iedere maand hetzelfde bedrag aan rente en aflossing. Dit noemen we de annuïteit.

Slide 23 - Slide

Wonen - Lineaire lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een lineaire hypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. Rente en aflossing worden aan het einde van de maand betaald.

Slide 24 - Slide

Wonen - Lineaire lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een lineaire hypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. Rente en aflossing worden aan het einde van de maand betaald.
Bereken de aflossing en rente voor het 1e jaar
€180.000 : 30 = €6.000 aflossing
€180.000 : 100 x 3% = €5.400 rente


Slide 25 - Slide

Wonen - Lineaire lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een lineaire hypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. Rente en aflossing worden aan het einde van de maand betaald.
Bereken de aflossing en rente voor het 2e jaar




Slide 26 - Slide

Wonen - Lineaire lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een lineaire hypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. Rente en aflossing worden aan het einde van de maand betaald.
Bereken de aflossing en rente voor het 2e jaar
€180.000 : 30 = €6.000 aflossing
€180.000 - €6.000 = €174.000 restschuld
€174.000 : 100 x 3 = €5.220 rente.



Slide 27 - Slide

Wonen - Annuïteiten lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een annuïteitenhypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. De jaarlijkse annuïteit bedraagt € 9.106,68.






Slide 28 - Slide

Wonen - Annuïteiten lening
Voorbeeld:
Op 1 januari sluit je een annuïteitenhypotheek van € 180.000 af tegen 3% rente per jaar met een looptijd van 30 jaar. De jaarlijkse annuïteit bedraagt € 9.106,68.


Bereken de rente en aflossing van het 1e jaar.
Rente = €180.000 : 100 x 3% = €5.400
Aflossing = €9.106,68 - €5.400 = €3.706,68




Slide 29 - Slide

Wonen - nettomaand lasten
Wat zijn je maandelijkse lasten bij een koophuis?

  • De rente van de hypothecaire lening na aftrek van het belastingvoordeel
  • De onderhoudskosten van de woning
  • Verzekeringspremies van de woonverzekering
  • Belastingen wegens het bezig van de woning




Slide 30 - Slide

Aan de slag
Ga aan de slag met opgave 8.13 t/m 8.16 + stencil dat je zojuist hebt gekregen 
Tijd: 20 minuten

Ben je klaar?
Lees de tekst goed door en probeer rustig verder te werken. 

Slide 31 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
Opdracht 8.13 t/m 8.16 af + stencil af

Doorlezen "Erven" blz. 108 en 109

Slide 32 - Slide