This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5 spelling
Pak je boek erbij en je iPad!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we in deze les doen?
Paragraaf 5.8 herhalen
Oefenen met werkbladen
Slide 2 - Slide
Geef een voorbeeld van een woord met een apostrof en een woord met een trema.
Slide 3 - Open question
Waarom schrijf je in het woord reünie een trema en in het woord buiig niet?
Slide 4 - Open question
Schrijf het meervoud van kolonie
Slide 5 - Open question
Schrijf het meervoud van pc
Slide 6 - Open question
Schrijf het meervoud van idee
Slide 7 - Open question
Schrijf het meervoud van theorie
Slide 8 - Open question
Schrijf het meervoud van cd
Slide 9 - Open question
Schrijf het meervoud van havo
Slide 10 - Open question
Schrijf het meervoud van zee
Slide 11 - Open question
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
s Woensdags
B
s' Woensdags
C
's Woensdags
D
sWoensdags
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste vorm van de persoonsvorm in. Kies indien mogelijk de tegenwoordige tijd! 1. Tot vorige week _________(carpoolen) Frits met zijn collega Mirte.
Slide 13 - Open question
Vul de juiste vorm van de persoonsvorm in. Kies indien mogelijk de tegenwoordige tijd! 3. Suus ___________ (zappen) bij elke reclame naar een andere zender.
Slide 14 - Open question
Vul de juiste vorm van de persoonsvorm in. Kies indien mogelijk de tegenwoordige tijd! 5. Tegenwoordig __________(faxen) men eigenlijk nog nauwelijks.
Slide 15 - Open question
Vul de juiste vorm van de persoonsvorm in. Kies indien mogelijk de tegenwoordige tijd! 6. Stiekem _______ (downloaden) Loic jarenlang misdaadfilms.
Slide 16 - Open question
Hoe spel je het voltooid deelwoord van... stressen
A
gestrest
B
gestresst
C
gestressd
D
gestresd
Slide 17 - Quiz
Hij is naar huis .... (skaten)
A
geskate
B
geskatet
C
skate
D
geskated
Slide 18 - Quiz
(Daten) jij vorig jaar niet met die kok?
A
date
B
Date
C
Datete
D
dateten
Slide 19 - Quiz
(Saven) hij je werkstuk op de harde schijf?
A
save
B
saved
C
savet
Slide 20 - Quiz
Aan de slag!
Op de volgende dia staan een aantal oefenzinnen. Maak deze in tweetallen
Slide 21 - Slide
1
............... (checken, tt) jullie manager alle gewerkte uren van het personeel?
2
Jij ............... (downloaden, tt) toch regelmatig apps op je mobiel?
3
Ik ............... (googelen, tt) dat bedrijf wel even.
4
............... (gamen, tt) je broer nog steeds op professioneel niveau?
5
Mijn collega's ............... (leasen, vt) vorig jaar allemaal een auto.
6
Op vakantie ............... (bloggen, vt) Laura en Mira dagelijks over hun belevenissen.
7
Gisteren ............... (skypen, vt) ik met mijn stagebegeleider in het buitenland.
8
Dani ............... (deleten, vt) alle oude foto's op haar geheugenkaartje.
timer
4:00
Slide 22 - Slide
1
Checkt jullie manager alle gewerkte uren van het personeel?
2
Jij downloadt toch regelmatig apps op je mobiel?
3
Ik googel dat bedrijf wel even.
4
Gamet je broer nog steeds op professioneel niveau?
5
Mijn collega's leasten vorig jaar allemaal een auto.
6
Op vakantie blogden Laura en Mira dagelijks over hun belevenissen.
7
Gisteren skypete ik met mijn stagebegeleider in het buitenland.
8
Dani deletete alle oude foto's op haar geheugenkaartje.