1. De titel van de tekst die je gaat lezen is: Mariniers testen speciaal vliegpak met motoren op rug en armen. Kijk ook naar de kopjes en de foto’s van de tekst.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Opdracht 1
Actief lezen
1. De titel van de tekst die je gaat lezen is: Mariniers testen speciaal vliegpak met motoren op rug en armen. Kijk ook naar de kopjes en de foto’s van de tekst.
Slide 1 - Slide
a. Waar is het onderwerp van de tekst?
Slide 2 - Open question
b. Wat zal de tekst je over dit onderwerp gaan vertellen, denk je?
Slide 3 - Open question
Opdracht
2. Lees nu de tekst. Denk hardop tijdens het lezen. Maak aantekeningen in de tekst.
3. Kom je nog woorden tegen die je niet (goed) kent? Onderstreep deze in de tekst.
4. Lees het stukje en maak de sleutelvragen.
Slide 4 - Slide
Inleiding: Wat is het belangrijkste nieuws in de inleiding?
Slide 5 - Open question
Soort harnas met motoren
2. Hoe werkt het vliegpak?
Slide 6 - Open question
Lees de alinea
Niet zonder gevaar
en beantwoord de vragen
Slide 7 - Slide
3. Waarom is vliegen in een pak niet zonder gevaar?
Slide 8 - Open question
4. Wat is een groot voordeel van het vliegpak?
Slide 9 - Open question
Lees de alinea: enthousiast en beantwoord de vragen
Slide 10 - Slide
5. Wie zijn enthousiast en waarom?
Slide 11 - Open question
6. Welke nadelen heeft het vliegpak? Noem er twee uit dit stukje tekst.
Slide 12 - Open question
Lees de alinea: andere toepassingen en beantwoord de volgende vraag.
Slide 13 - Slide
7. Door wie kan het vliegpak ook gebruikt worden?
Slide 14 - Open question
8. Kun jij nog een voordeel en een nadeel van het vliegpak bedenken? Welke dan?
Slide 15 - Open question
1. In regel 7 staat: Die bepaalt zelf hoe hoog en hoe snel hij of zij vliegt. Waarnaar verwijst het woord Die? Die verwijst naar…
A
de piloot
B
een soort harnas
C
het vliegpak
Slide 16 - Quiz
2. Lees het stukje Niet zonder gevaar nog een keer. Met welke extra zin zou dit stukje tekst kunnen eindigen?
A
Dat is dus een groot voordeel.
B
Dat is dus een groot nadeel.
C
Dat is dus heel gevaarlijk.
Slide 17 - Quiz
3. In regel 19 staat het woord evalueren. Wat betekent dit woord?
A
Besluiten of iets goed is
B
Nabespreken hoe het ging
C
Veranderen wat er niet goed ging
Slide 18 - Quiz
4. In regel 26 zegt Mark Haasdijk van het Korps Mariniers: ‘Dit opent deuren’. Welke zin in deze tekst betekent ongeveer het zelfde?
A
En dat biedt heel veel mogelijkheden
B
Het ging allemaal goed.
C
Wie het vliegpak aanheeft, is de ‘piloot’
Slide 19 - Quiz
5. In welk stukje van de tekst krijg je het antwoord op de vraag: Heeft het vliegpak nadelen?
A
in het stukje Soort harnas met motoren
B
in het stukje Enthousiast
C
in het stukje Andere toepassingen
Slide 20 - Quiz
Een stukje schrijven
• Beschrijf iets waarvoor jij het vliegpak handig vindt. Waarom is het handig?
Denk aan de informatie uit de tekst en gebruik je eigen fantasie.