Vocabulary chapter 3 1 vmbo b/lwoo

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Geef antwoord op de volgende vragen

Wat betekent busy?

1. druk
2. buis
3. hoe
4. aardig

Wat betekent lie?

1. liggen
2. lachen
3. liegen
4. leuk vinden

Wat betekent tired?

1. band
2. moe
3. bericht
4. wakker

Wat betekent understand?

1. begrijpen
2. onderstand
3. andere
4. natuurlijk

Wat betekent call back?

1. bellen achter rug
2. roepen
3. zere rug
4. terugbellen

Hoe zeg je "een paar" in het Engels?

1. a some
2. a dozen
3. a few
4. everything

Hoe zeg je "bericht" in het Engels?

1. email
2. message
3. massage
4. note

Hoe zeg je "natuurlijk" in het Engels?

1. of course
2. nature
3. nice
4. tired

Hoe zeg je "geven om" in het Engels?

1. say
2. care from
3. like
4. care about

Hoe zeg je "overal" in het Engels?

1. nowhere
2. everywhere
3. somewhere
4. here

Hoe zeg je "lezen" in het Engels?

1. read
2. write
3. look
4. want

Wat betekent scream?

1. ijs
2. praten
3. schreeuwen
4. scherm

Wat betekent stay?

1. staan
2. blijven
3. stoppen
4. stil

Hoe zeg je "geloven" in het Engels?

1. haten
2. bedoelen
3. herhalen
4. believe

Wat betekent cute?

1. knippen
2. schattig
3. populair
4. laat

Hoe zeg je "leraar" in het Engels?

1. mister
2. principal
3. teacher
4. professor

Wat betekent repeat?

1. bedoelen
2. terugvragen
3. herhalen
4. gebruiken