les 7 thema 4 km2b (ma)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg leerdoelen deze week.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 


Slide 2 - Slide

Vorige week
Huiswerk af? (Controle).
B3 vraag 1 en 3 (en heel veel niet af) en B8 vraag 1 (en veel nog niet af)  waren veel "fout" gemaakt.

Volgende week toets, maak opdrachten en oefen met  wat je fout maakt!

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig? Vraag me dan straks nog even om uitleg.


Slide 3 - Slide

De leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan.
-Je kunt benoemen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.

Vandaag de eerste twee, volgende les de laatste.

Slide 4 - Slide

-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

Daarom een wat kortere film (6,5 minuut)over Darwin en de evolutietheorie. 

Let op de termen: Natuurlijke selectie, variatie, isolatie, soort, survival of the fittest.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

Natuurlijke selectie, variatie, isolatie, soort, survival of the fittest.


Slide 7 - Slide

-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Mutaties: veranderingen in eigenschappen. 
Wanneer zorgen mutaties voor nieuwe soorten: 
-eigenschap moet gunstig zijn (natuurlijke selectie)    
-dieren moeten niet meer onderling voortplanten doordat ze eigen gebied hebben. (eiland / scheiding door rivier..) 

Wanneer is iets een nieuwe soort?

Slide 8 - Slide

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beagle

Slide 9 - Quiz

Wat verklaart de evolutietheorie niet?
A
het verdwijnen van soorten
B
het ontstaan van leven
C
het veranderen van soorten
D
het ontstaan van soorten

Slide 10 - Quiz

Op welke 3 uitgangspunten is de evolutietheorie gebaseerd?
A
Verandering van genotype, kunstmatige selectie en aanpassing aan de omgeving
B
Verandering van genotype, natuurlijke selectie en ontstaan van nieuwe soorten
C
Verandering van fenotype, kunstmatige selectie en populaties
D
Verandering van fenotype, populaties en ontstaan van nieuwe soorten.

Slide 11 - Quiz

Natuurlijke selectie is een mechanisme dat van belang is voor de evolutietheorie. Wat verstaan we onder natuurlijke selectie?
A
Dat verschillende vormen van een soort zich gescheiden ontwikkelen
B
Dat individuen met een betere aanpassing aan het milieu een grotere overlevingskans hebben
C
Dat verwante soorten door aanpassingen aan het milieu verschillen gaan vertonen
D
Dat de sterksten een grotere overlevingskans hebben

Slide 12 - Quiz

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan.
Wat zijn fossielen en waarom ondersteunen ze de evolutietheorie?

Slide 13 - Slide

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan.
2 soorten fossielen:
1: versteende overblijfselen van organismen
2: afdrukken van organismen. 

Slide 14 - Slide

Ammoniet
Onderklasse inktvis

Slide 15 - Slide

Archaeopteryx
De oervogel

Slide 16 - Slide

Organisme gaat dood en zakt naar zeebodem

Slide 17 - Slide

Weke delen rotten weg of worden opgegeten

Slide 18 - Slide

Resten worden bedekt met zand en klei

Slide 19 - Slide

Harde delen worden bedekt met meerdere lagen  zand en klei

Slide 20 - Slide

Botten verstenen of vergaan en laten een afdruk achter.

Slide 21 - Slide

Bewegingen aardkorst versuifen aardlagen omhoog

Slide 22 - Slide

Erosie (wind en water) zorgen dat het fossiel aan de oppervlakte komt

Slide 23 - Slide

Paleontoloog doet onderzoek naar fossielen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Verschil in spelling en jaartal.
Wie ziet ze ?

Slide 26 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan.
-Je kunt benoemen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.
Kun je bereiken door:
-De tekst van B4 (5.4) en van B5 (5.5) te lezen en te bestuderen. 
-Te maken Basisstof 4 (5.4) en Basisstof 5 (5.5).
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Eind van de les nog 5 vragen in lessonup.

Slide 27 - Slide

Afsluiting.
Ver genoeg gekomen met de opdrachten? 
Zo niet; noteer dan in je agenda wat je thuis nog moet doen.  

Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?
Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 28 - Slide

Hoe komt het dat je vooral fossielen van organismen met schelpen / skelet vindt en niet van bijv. wormen?

Slide 30 - Open question

Fossielen
Wat is NIET waar?
A
Het zijn versteende overblijfselen van organismen
B
Het zijn afdrukken van organismen in gesteenten
C
Het zijn de harde delen van organismen ( botten)
D
Het zijn levende organismen van vroeger

Slide 31 - Quiz

Is deze pootafdruk van een dino een fossiel?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

WELKE FOSSIEL IS HET OUDSTE?

A
P
B
Q

Slide 33 - Quiz

Uit gevonden fossielen blijkt dat...
A
... soorten door de tijd heen niet veranderen
B
... prehistorische dieren uit vooral harde delen bestonden
C
... tegenwoordig meer soorten uitsterven dan vroeger
D
... soorten kunnen ontstaan, veranderen en verdwijnen

Slide 34 - Quiz

Dit is het einde van deze les.

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet en zet je mondkapje op.
  


Slide 35 - Slide