§5: Van den vos Reynaerde

Het Frankische rijk was niet centraal geregeerd.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het Frankische rijk was niet centraal geregeerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Welke term hoort er bij de omschrijving: 'de grote invloed van het katholieke geloof op de middeleeuwse maatschappij'?

Slide 2 - Open question

De drie standen maakten in feite maar een klein deel uit van de maatschappij in de middeleeuwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat is geen functie van middeleeuwse kunst?
A
Wijzen op het goddelijke
B
Wijzen op de vergankelijkheid van het leven
C
Een moraal overbrengen
D
Een weerspiegeling geven van het individu

Slide 4 - Quiz

Sinds wanneer bestond de boekdrukkunst?
A
±1100
B
±1300
C
±1450
D
±1500

Slide 5 - Quiz

Waarom schreven auteurs normaliter hun naam niet onder middeleeuwse teksten?

Slide 6 - Open question

In deze verhalen stonden de ridderidealen kracht en moed centraal.
A
Ridderroman
B
Hoofse roman

Slide 7 - Quiz

Welke verandering kwam er in de literatuur in de loop van de 13e eeuw?

WB 3.2b
A
De boekdrukpers deed zijn intrede
B
Literatuur kreeg een burgerlijk karakter

Slide 8 - Quiz

De schrijvers / componisten van middeleeuwse teksten heten:

WB3.2c + tussentoets §1-3,#19
A
troubadours
B
jongleurs
C
minstrelen

Slide 9 - Quiz

Tussentoets §1-3, #2

Vazal is een ander woord voor leenheer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Tussentoets §1-3, #9

Miniaturen zijn illustraties in middeleeuwse boeken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Tussentoets §1-3, #9

Miniaturen zijn illustraties in middeleeuwse boeken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welke term hoort bij de omschrijving: 'afbeeldingen aangebracht met waterverf op een nog vochtige pleisterlaag'?

Slide 13 - Open question

Tussentoets §1-3, #10
Het zijn dus geen schilderijen!

Slide 14 - Slide

Tussentoets §1-3, #15

Voor 1100 werden teksten in de volkstaal bijna nooit opgeschreven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Tussentoets §1-3, #18

Een initiaal is een hoofdletter in een handschrift.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

§5: Van den vos Reynaerde


De inhoud van het verhaal Van den vos Reinaerde dien je te kennen voor de toets
én
is de basis voor de volgende portfolio-opdracht 
én
is het eerste werk dat gaat komen op je leeslijst

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Aan de slag!
  • Lees §5 Van den Vos Reynaerde (blz. 18) in stilte

  • Maak WB 5 (blz. 6)

  • Klaar?
    Alle opdrachten afgerond? 
    Al gestart met samenvattingen? 
timer
15:00

Slide 19 - Slide

WB 5
  • a) Bruin(e beer)
  • b) Coward (= angsthaas)
  • c) = Edel. De naam is satirisch, omdat koning Nobel juist is belust op geld, lichtgelovig en zijn eigen wetten overtreedt
  • d) Dagvaarden = voor het gerecht dagen
  • d) Vogelvrij = buiten bescherming van de wet
  • e) Reinaert verraadt zelfs zijn eigen vader (en dat bewijst weer des te meer dat Reinaert alles doet om met zijn misdaden weg te komen). 

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
  • Volgende les gaan we verder met Van den vos Reynaerde en dan leg ik de groepsopdracht uit. 

  • Nu: tijd om te werken aan je leesautobiografie
    (deadline: vrijdag 15 sept)
  • Vervolgens: start WB 5 (of samenvatten)
  • Opdracht staat op de ELO

Slide 21 - Slide

Vandaag
  • Uitleg groepsopdracht Reinaert de Vos
  • Groepsverdeling en (aangepaste) planning
  • Beoordeling
  • Start uitwerking

- Je mag Reinaert afvinken als één van de twaalf verplichte werken voor je leeslijst als je a) een voldoende voor je presentatie krijgt van de docent.

- Houd er rekening mee dat de inhoud van de Reinaert de Vos zoals we deze behandelen tijdens de presentaties toetsstof is voor de toets in de toetsweek. 
(Let dus goed op en doe goed mee
🙂)

Slide 22 - Slide

Wat ga je doen?
  • Met je groepje krijg je een gedeelte van het verhaal van Reinaert de Vos toegewezen. 

  • Jullie bewerken dit deel tot een toneelstuk om op te voeren voor de klas.
    ‘Toneelstuk’ mag je ruim zien: je mag er van alles van maken, van poppenkast tot musical, van iets wat je helemaal zelf doet tot iets waar je de klas bij betrekt – als je het maar live opvoert voor je klasgenoten (dus geen vooraf opgenomen filmpje). Leef je uit, zolang je maar niemand daadwerkelijk laat aftuigen door dorpelingen of een oog laat verliezen door een pastoor. 

Slide 23 - Slide

Voorwaarden
  • Je ‘presentatie’ duurt maximaal tien minuten. 

  • Je gaat uit van de versie van Karel Eykman: dus niet van de kinderboekversie die iedereen leest.  

  • Je laat minstens vier regels uit de oorspronkelijke Middelnederlandse tekst terugkomen in je presentatie. (De versie van Posthuma is bijgevoegd zodat je de Middelnederlandse tekst kunt zien.) 

  • Je besteedt aandacht aan de vraag die op het opdrachtvel speciaal voor jullie groepje staat.

Slide 24 - Slide

Waar let de docent op bij de beoordeling? 
Groepsafhankelijke vragen

Slide 25 - Slide

Wanneer? 

Slide 26 - Slide

Groepsindeling 4c
  1. Iske, Aylin, Jinte
  2. Robin, Dieter, Samuel 
  3.  Feline, Rashida, Julia
  4.  Camilla, Nikki, Flore, Lente
  5. Ines, Nora, Anna 
  6. Tijn, Dirk, Luuk, Casper 
  7.  Ralph, Sem, Jan, Coen
  8. Carmel, Carlijn, Reza

Slide 27 - Slide

Groepsindeling 4d
  1. Simone, Sophie, Coco
  2. Victor, Luuk, Jelle
  3. Tije, Julian, Brian
  4. Mohammed, Dorus, Ferran
  5. Bregje, Rozemarijn, Noortje
  6. Bridget, Julia, Valentine, Myrthe
  7. Jason, Thomas, Taeke
  8. Cruise, Niek, Floris

Slide 28 - Slide

Heel dit lesuur heb je de tijd voor je Reinaertpresentatie
Laptops beschikbaar!                                                          
  • Lees het (hele) verhaal
  • Bedenk:
    - vorm presentatie
    - hoe betrek je de klas bij je 'presentatie'?
    - hoe verwerk je de vragen erin?
    - Waar komen de vier Middelnederlandse regels? 

  • Voldoe je aan de beoordelingscriteria? (zie LessonUp op ELO)
    - NB de presentatie moét voldoende zijn om het als verplicht werk van je literatuurlijst af te strepen (klas 6)
  • Klaar? Maak: tussentoets paragraaf 4-7, Eindtoets hdst. 1

Slide 29 - Slide