Algemene leerdoelen
- Leerlingen maken kennis met het werk van Vincent van Gogh.
- Leerlingen combineren elementen uit verschillende Japanse prenten tot nieuw, eigen werk.
Kerndoelen
32, 54, 55, 56
Tijdsindeling
- Introductie, inhoudelijk deel en bekijken filmpje: ca. 25 minuten.
- Praktische verwerking: ca. 50 minuten, afhankelijk van het gekozen materiaal .
Vooraf
- Bepaal de materialen waarmee gaat worden gewerkt (zie 'benodigde materialen' en 'Differentiatie') en zorg voor het begin van de les dat deze klaarliggen.
- Draai eventueel de teksten bij de slides van deze les uit (zie bijlage). De teksten zijn bij elke slide ook digitaal op te roepen als geheugensteun.
Benodigde materialen
- Afbeeldingen van Japanse prenten (op digibord of als print)
- Stevig tekenpapier op A3-formaat
- Potloden, gummen en linialen
- Kroontjespennen en oost-Indische inkt, of fineliners
- kleurpotloden of stiften
Differentiatie
1. Gebruik oliepastelkrijt of plakkaat- of acrylverf (en dunne penselen) in plaats van kleurpotloden of stiften. Bij verf: geen fineliners gebruiken voor het lijnwerk.
2. Leg de nadruk op het 'componeren' van nieuw werk uit onderdelen van verschillende voorbeelden en laat de kinderen met schaar, lijm en oude tijdschriften een collage maken.
3. Laat de leerlingen andere voorbeelden uit de kunstgeschiedenis combineren. Dat kan van één kunstenaar zijn, of van verschillende door elkaar.
Achtergrondinformatie
Vincent van Gogh bewonderde de lijnen, kleurvlakken en afsnijdingen die Japanse kunstenaars gebruikten in hun afbeeldingen van figuren, landschappen en stadsgezichten. Die waren anders dan de Europese kunst die
hij gewend was, en ook anders dan wat hij zelf maakte. Vincent bestudeerde Japanse prenten en maakte daar
vervolgens zijn eigen versies van. Daarbij ging hij zeer zorgvuldig te werk. Zo gebruikte hij bijvoorbeeld de ‘ruitjestechniek’ om de afbeeldingen goed te kunnen vergroten op het doek. (Zie daarvoor de les Vincent vergroot.)