H2 Consumentengedrag paragraaf 2

Leerdoelen paragraaf 2: vraagbepalende factoren
  1. Je kent de factoren die de vraag beïnvloeden en hoe complementaire en substitutiegoederen invloed hebben op de vraag naar een goed.
  2. Je weet wanneer er een verschuiving langs de vraaglijn en er een verschuiving van de vraaglijn plaatsvindt.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen paragraaf 2: vraagbepalende factoren
  1. Je kent de factoren die de vraag beïnvloeden en hoe complementaire en substitutiegoederen invloed hebben op de vraag naar een goed.
  2. Je weet wanneer er een verschuiving langs de vraaglijn en er een verschuiving van de vraaglijn plaatsvindt.

Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Naast prijs (1) hebben ook andere factoren invloed op de
gevraagde hoeveelheid van een product:
2. Inkomen van consumenten
3. Prijs van substitutiegoederen en complementaire goederen
4. Voorkeuren van consumenten
5. Aantal consumenten
Vraagfactoren:
Factoren die de vraag bepalen.

Substitutiegoederen: 
Producten die andere producten kunnen vervangen.

Complementaire goederen: 
Goederen die elkaar aanvullen.

Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Verschuiving op / langs de vraagcurve

Als de prijs stijgt, neemt de gevraagd hoeveelheid af

Verschuiving langs de vraaglijn: 
Verandering langs de vraaglijn die wordt veroorzaakt door een prijsverandering van het product zelf.

Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Verschuiving op / langs de vraagcurve

Als de prijs daalt, neemt de gevraagd hoeveelheid toe

Verschuiving langs de vraaglijn: 
Verandering langs de vraaglijn die wordt veroorzaakt door een prijsverandering van het product zelf.

Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Verschuiving van de vraagcurve
Niet de prijs, maar een van de andere vraagfactor verandert

Voorbeeld
Inkomen van consumenten stijgt, vraag neemt toe bij iedere prijs.

Verschuiving van de vraaglijn: 
Verandering langs de vraaglijn die wordt veroorzaakt door overige vraagfactoren (behalve prijs).

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Verschuiving van de vraagcurve
Niet de prijs, maar een van de andere vraagfactor verandert

Voorbeeld
Inkomen van consumenten daalt, vraag neemt af bij iedere prijs.
 

Verschuiving van de vraaglijn: 
Verandering langs de vraaglijn die wordt veroorzaakt door overige vraagfactoren (behalve prijs).

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 2.10 op pagina 48.

Slide 7 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

2.2       Vraagbepalende factoren.
De hiervoor beschreven verschuivingen vinden plaats voor 
noodzakelijke goederen. Hiervan koop je er meer als je inkomen 
stijgt en vice versa. Dit geldt niet voor alle goederen.

Van inferieure goederen wordt met het stijgen van het 
besteedbaar inkomen minder aangeschaft.

Bij luxegoederen zijn richtingen van de verschuivingen wel
hetzelfde als bij noodzakelijke goederen.

Inferieure goederen: 
een goed waarvan de consument minder gaat kopen als zijn inkomen stijgt en waarvan hij meer gaat kopen als zijn inkomen daalt.

Luxe goederen: 
goederen die niet direct in de eerste levensbehoefte voorzien. Kenmerk van luxegoederen is de aanwezigheid van een drempelinkomen.

Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       Vraagbepalende factoren.
Bij verschuivingen van de vraaglijnen geldt de veronderstelling 
dat de verandering van de overige prijsbepalende factoren niet 
verandert.

Als het inkomen van consument verandert geldt dus de
veronderstelling dat prijzen gelijk blijven, voorkeuren 
niet veranderen en het aantal consumenten gelijk blijft.

Ceteris paribus clausule: 
De veronderstelling dat de invloed van niet bestudeerde verschijnselen onveranderd blijft.

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 2.9 op pagina 48 en 2.11 op pagina 49.

Slide 10 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.