1hvc - Ch 6 - schrijfopdracht 3 - vragen beantwoorden

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour!          

le but d'aujourd'hui: 

voorbereiden op schrijftoets

Qu'est-ce qu'on va faire?

• wat / hoe leren voor toets
  
• schrijfopdracht

Wat leren voor de toets?

• leren voca & les phrases-clés Ch. 5 & 6
• leren grammaire Ch. 5 & 6:
  
  
  
  
• extra uitleg? gebruik Classroom
• extra oefenen? ex van bronnen D & H maken (digitaal)

• passé composé
• bijvoeglijk naamwoord
• vraag stellen / vraagwoorden
• het werkwoord ALLER / futur proche

op bord schrijven, straks checken/afvinken met resultaat schrijftoets

schrijfopdrachten

1. insta: C'était mon anniversaire
   
   
2. dialoog: Une nouvelle voisine / un nouveau voisin
   
   
3. réponds au mail

schrijfopdrachten

1. insta: C'était mon anniversaire
   
   
2. dialoog: Une nouvelle voisine / un nouveau voisin
   
   
3. réponds au mail

= oefentoets

schrijfopdrachten

1. insta: C'était mon anniversaire
   
   
2. dialoog: Une nouvelle voisine / un nouveau voisin
   
   
3. réponds au mail

= oefentoets

uitwerkingen op Classroom

Wat leren voor de toets?

• leren voca & les phrases-clés Ch. 5 & 6
• leren grammaire Ch. 5 & 6:
  
  
  
  
• extra uitleg? gebruik Classroom
• extra oefenen? ex van bronnen D & H maken (digitaal)

• passé composé
• bijvoeglijk naamwoord
• vraag stellen / vraagwoorden
• het werkwoord ALLER / futur proche

toets via Exam.net, dus:

 chromebook & oplader mee!!!

op bord schrijven, straks checken/afvinken met resultaat schrijftoets

De toets AltGr is de Alt-toets rechts op het toetsenbord.

Accent aigu (é)       AltGr + e

Accent aigu (á)       AltGr + a

Umlaut/trema (ä)   AltGr + q

Cedille (ç)                  AltGr + ,

Accent grave (è)     Alt + ` + e

Accent circonflexe (ê)     Alt + Shift + 6 + e

Leg je schrijfopdracht open op je tafel:

nouvelle voisine/nouveau voisin

les phrases-clés: bron C & G, page 80

1. herhalen/leren                                        
   
   
   
2. overhoor elkaar
   
   
   
3.  schrijfopdracht (zonder boek!)

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

schrijfopdracht, in 2 stappen

1. schrijven (zonder boek)   
                                      
   
2. check (gebruik je boek)
   
   
   
   

- alle onderdelen verwerkt?

- spelfouten?

- grammatica (lidwoorden, werkwoordvervoeging, bijvoeglijk nm (extra e/s/es)

- hoofdletters, leestekens

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

écris un mail et réponds aux questions

écris un mail et réponds aux questions

Coucou!

Comment ça va? Samedi j'ai un rendez-vous avec un ami à Hilversum. Tu habites à Hilversum, n'est-ce pas? Tu aimes ta ville? Je voudrais aller au cinéma avec mon ami. Tu as une idée comment je vais de la gare au cinéma? C'est loin? 

Et qu'est-ce que tu vas faire le weekend?

À plus!

Pierre

Coucou!

Comment ça va? Samedi j'ai un rendez-vous avec un ami à Hilversum. Tu habites à Hilversum? Tu aimes ta ville? Je voudrais acheter un cadeau avec mon ami. Tu as une idée où on peut faire les magasins?

Et qu'est-ce que tu vas faire le weekend?

Tu as encore une question pour moi?

À plus! 

Pierre

schrijfopdracht, in 2 stappen

1. schrijven (zonder boek)   
                                      
   
2. check (gebruik je boek)
   
   
   
   

- alle onderdelen verwerkt?

- spelfouten?

- grammatica (lidwoorden, werkwoordvervoeging, bijvoeglijk nm (extra e/s/es)

- hoofdletters, leestekens

Maak zoveel mogelijk gebruik van de phrases-clés!

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

• Salut Pierre,
• Moi, ça va bien! 
• J'habite à Hilversum, c'est vrai. 
• J'adore ma ville, parce que c'est une grande ville / c'est joli.
• Pour faire les magasins, tu vas dans mon quartier /
  tu vas au centre-ville.
• Le weekend j'ai un match de foot / je vais jouer à la console avec mes copains / je vais au cinéma / ...
• Je n'ai pas une question pour toi. 
• Bon weekend!
• Paul

les jeunes détectives

À la fin du cours:

• Stoel aanschuiven.
• Rommel? In prullenbak.

• Rustig lokaal uit.