3.1 en 3.2

Herhalingsles
N&T H. 3 Water
3.1 + 3.2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhalingsles
N&T H. 3 Water
3.1 + 3.2

Slide 1 - Slide

Bij welk weer is water vloeibaar?
A
regen en rijp
B
hagel en regen
C
dauw en mist
D
regen en damp

Slide 2 - Quiz

In welke 3 fasen kunnen de meeste stoffen voorkomen?
A
gas, vloeibaar en vast
B
waterdamp, water en ijs
C
sneeuw, regen en mist
D
spanning, nul en aarde

Slide 3 - Quiz

Zitten ijzel en hagel in dezelfde fase?
A
Ja, beide zijn vast
B
Nee, alleen hagel is vast
C
Nee, alleen ijzel is vast
D
Geen van beide zijn vast: ze smelten

Slide 4 - Quiz

vast
vloeibaar
gas

Slide 5 - Drag question

Wat is het verschil tussen water en ijs?
A
IJs is zwaarder dan water
B
Het zijn twee verschillende stoffen
C
Water is kokend ijs
D
Het is allebei water, ijs is vast en water vloeibaar

Slide 6 - Quiz


Wat is er volgens het boek zo bijzonder aan een sneeuwvlok?
A
Sneeuw zorgt voor een witte Kerst
B
Het verdwijnt als sneeuw voor de zon
C
De kenmerkende kristalstructuur
D
De wiskundige schoonheid

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een weerthermometer en een koortsthermometer?
A
Een koortsthermometer is voor eenmalig gebruik
B
Een koortsthermometer meet tot 1 cijfer achter de komma
C
Een koortsthermometer kan beter tegen heel hoge temperaturen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

sneeuw

ijzel

rijp

regen

Slide 9 - Drag question

Wat gebeurt er met alcohol in een weerthermometer als het warmer wordt?
A
Verandert de fase van vloeibaar naar gas
B
Verandert de fase van vast naar vloeibaar
C
Verandert de fase van vast naar gas
D
Dan zet de vloeistof uit

Slide 10 - Quiz

Hoe komt het dat ijs op water drijft?
A
De dichtheid van ijs is groter dan die van water
B
De dichtheid van ijs is kleiner dan die van water
C
In het ijs zitten altijd luchtbelletjes
D
Het bevriest van bovenaf

Slide 11 - Quiz

schaalverdeling
reservoir
stijgbuis

Slide 12 - Drag question

Wat gebeurt er met water als het bevriest?
A
Dan zet het uit en de dichtheid wordt kleiner dan die van water
B
Dan krimpt het en de dichtheid wordt kleiner dan die van water
C
Dat zet het uit en de dichtheid wordt groter dan die van water
D
Dan krimpt het en de dichtheid wordt groter dan die van water

Slide 13 - Quiz

Hoe werkt een vloeistofthermometer?
Als het warmer wordt ....
A
dan zuigt de lucht aan de stijgbuis
B
dan verschuift de schaalverdeling
C
dan wordt de stijgbuis dunner en stijgt het niveau
D
dan zet de vloeistof uit en stijgt in de stijgbuis

Slide 14 - Quiz

smeltend ijs = blauwe pijl     kokend water = rode pijl

Slide 15 - Drag question

koortsthermometer
buitenthermometer
oventhermometer

Slide 16 - Drag question