Quiz over Pincode hoofdstuk 1: Jouw financiën

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?

• laptop of telefoon
• rekenmachine
• schrift + pen om aantekeningen te maken.

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?

1. Goederen
2. Diensten
3. Geld
4. Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Wat is een normale behoefte?

1. half volkoren
2. fiets
3. vliegvakantie
4. Tesla Model S

Welke van de onderstaande behoefte is
een secundaire behoefte?

1. Brood
2. Huis
3. Een bioscoopkaartje.
4. Kleding

Wat is een vrij goed?

1. zonne-energie
2. water uit de kraan
3. water uit een fles
4. zuurstof in de buitenlucht

Goederen

Diensten

Wat is een gebruiksgoed?

1. kapper
2. elektrische fiets
3. opladen elektrische fiets
4. panini broodje

Leg in je eigen woorden uit wat "alternatief aanwendbaar"
betekent.

https://pure-energie.nl/kennisbank/stijgende-energieprijzen/

Je kunt middelen (bijvoorbeeld: tijd of geld) op verschillende manieren inzetten, je moet hierin keuzes maken want de middelen zijn beperkt.

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?

1. Ja
2. Nee

Schaarste betekent in de economie ...

1. dat er weinig van is.
2. dat mensen secundaire behoeften hebben.
3. dat je middelen te beperkt zijn om in al je behoeften te voorzien .
4. dat is iets zeldzaam is.

Stelling I: Een goed is alternatief aanwendbaar als je het voor verschillende prijzen kunt kopen.
Stelling II: Bij zelfvoorziening maak je zelf het goed dat je nodig hebt.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Wat is een inkomen uit bezit?

1. loon
2. rente
3. zakgeld
4. uitkering

Wat is een incidentele uitgave?

1. kapper
2. supermarkt
3. fietsreparatie
4. hypotheek

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.

dagelijkse uitgaven

vaste lasten

incidentele uitgaven

Vaste lasten

Dagelijkse uitgaven

Incidentele uitgaven

hagelslag

huur

melk

nieuwe wasmachine

abonnement krant

Reparatie dak

Aankoop van shampoo?

1. vaste lasten
2. dagelijkse uitgaven
3. incidentele uitgaven

Inkomen uit arbeid

Inkomen uit bezit

overdrachtsinkomen

winst van je bedrijf

loon

huurtoeslag

Rente

WW-uitkering

De aanschaf van een wasmachine behoort tot de ...

1. dagelijkse uitgave
2. vaste lasten
3. incidentele uitgaven

Een begroting is voor..?

1. de afgelopen maand
2. de komende maand
3. nu

Wat is een ander woord voor besteedbaar inkomen?

1. Inkomen uit arbeid
2. Overdrachtsinkomen
3. Primair inkomen
4. Secundair inkomen

Je telefoonabonnement is voorbeeld van....

1. dagelijkse uitgaven
2. vaste lasten
3. incidentele uitgaven

Op welke soort uitgaven kan je het makkelijkst bezuinigen?

1. dagelijkse uitgaven
2. vaste lasten
3. incidentele uitgaven

Niet-essentiële incidentele uitgaven: Hierop kun je doorgaans wel direct bezuinigen. Je kunt bijvoorbeeld vakanties uitstellen, minder vaak uit eten gaan, of grote aankopen heroverwegen.

Essentiële incidentele uitgaven: Hoewel het moeilijk is om hierop te besparen, kun je wel voorbereidingen treffen, zoals het aanleggen van een noodfonds. Dit kan helpen om de impact van dit soort onverwachte kosten op je budget te beperken. Daarnaast kun je ook overwegen om duurzame en kwalitatieve producten aan te schaffen die minder snel aan vervanging toe zijn.

Vaste lasten niet (zoals huur, verzekeringen, hypotheek en abonnementen) zijn doorgaans moeilijker te verlagen, omdat je vaak vastzit aan contracten of vaste kosten. Je kunt wel proberen om goedkopere opties te vinden of te onderhandelen over bepaalde diensten, maar drastisch bezuinigen is vaak lastig.

Huishoudelijke uitgaven niet (zoals boodschappen, kleding en persoonlijke verzorging) zijn noodzakelijk voor je dagelijkse leven. Je kunt hier wel proberen te besparen door slimmer te winkelen, bijvoorbeeld door aanbiedingen te volgen, minder vaak uit eten te gaan of goedkopere alternatieven te kopen, maar er is een limiet aan hoeveel je kunt besparen zonder dat het ten koste gaat van je basisbehoeften.

Kleedgeld is een voorbeeld van

1. Inkomen uit arbeid
2. Inkomen uit bezit
3. Overdrachtsinkomen

Je ouders/verzorgers krijgen € 373 per kwartaal kinderbijslag. Hoeveel is dat gemiddeld per week?

1. € 31,08
2. € 27,69
3. € 29,14
4. € 28,69

Hoeveel korting krijg je wanneer je vier producten koopt en je slechts drie producten hoeft te betalen?

1. 15%
2. 20%
3. 25%
4. 33%

Je tekent een budgetlijn-grafiek wat staat er op de assen?

1. De prijs van de goederen.
2. De prijs van de goederen in % van het budget.
3. hoeveel producten je kan kopen
4. Het evenwicht

Mijn budget is € 50,-
Een broodje kost € 7,50
Een drankje kost € 2,50
Wat kan ik kopen als ik mijn hele budget opmaak?

1. 4 broodjes en 8 drankjes
2. 8 broodjes en 4 drankjes
3. 2 broodjes en 10 drankjes
4. 10 broodjes en 2 drankjes

Kijk naar deze grafiek.
Wat is er gebeurd?

1. Het totale budget werd minder.
2. Een fles drinken is goedkoper geworden.
3. Een zak chips is duurder geworden.
4. Het totale budget is gestegen.

Waar heb jij behoefte aan?

https://schooltv.nl/video/economische-motieven-waarom-koop-je-juist-wel-of-geen-scooter/#q=geld

Waarom stegen de energieprijs vorig jaar zo veel?

1. de energiemaatschappijen wilden meer verdienen
2. er waren minder middelen beschikbaar om energie te maken
3. we moesten meer middelen inzetten om het te krijgen
4. prijzen stijgen altijd

 Kijk goed naar deze grafiek: De groene lijn is de nieuwe situatie, de prijs van boeken is onveranderd.  

Welke stellingen zijn (on)juist?
Stelling 1: Het budget is gestegen
Stelling 2: De prijs van CD's is gedaald

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 en 2 zijn juist
3. 1 is onjuist, 2 is juist
4. beide zijn onjuist.