6.2 + 6.3

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 2: Bestuiving
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 2: Bestuiving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
- Herhaling vorige les
- Nectar en stuifmeel
- Bestuiving
- Insectenbloemen
- Windbloemen
- LessonUpvragen over de uitleg
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Meeldraad en stamper zijn de .................... van de plant
A
Ademhalingsorganen
B
Voortplantingsorganen
C
Transportorganen
D
Verteringsorganen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De stamper is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zijn de meeste bloemen fel gekleurd?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen



  • Je kunt beschrijven wat bestuiving is
  • Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Nectar en stuifmeel
Veel bloemen bevatten nectar = een zoet sap dat insecten aantrekt. 
Bijen verzamelen dit en maken er honing van.

Ook zit er stuifmeel in de bloem. De bij zit onder het stuifmeel en neemt dit zo mee naar een andere bloem.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bestuiving
  • Bij het verzamelen van nectar raakt een bij bedekt met stuifmeel


  • De bij neemt het stuifmeel mee naar de volgende bloem (van dezelfde soort)

  • Het stuifmeel komt dan op de stamper (stempel) terecht


Slide 10 - Slide

Komt het stuifmeel op de stempel van een andere bloem terecht, dan is dit geen bestuiving
Bestuiving

  • Bijen verzamelen nectar en maken er honing van voor hun jongen (larven)

  • Ook vlinders, kolibries en vleermuizen leven van nectar en dragen bij aan de bestuiving 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Insectenbloemen
Insectenbloemen = bloemen waarbij insecten zorgen voor bestuiving.
  • Grote, opvallend gekleurde kroonbladeren
  • Stuifmeel is ruw en kleverig zodat het goed blijft plakken
  • Maken relatief weinig stuifmeel
  • Veel insecten bestuiven bloemen van 1 soort

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Windbloemen
Windbloemen = wind zorgt voor bestuiving
  • De wind waait het stuifmeel weg
  • Kleine en onopvallende bloemen
  • Stuifmeel komt per toeval op stempel andere bloem terecht
  • Veel licht en glad stuifmeel
  • Stempels zijn groot en veervormig

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Windbloemen
De helmknoppen hangen meestal buiten de bloem. Het stuifmeel kan daardoor makkelijk weggeblazen worden.

De stempels zijn groot en vertakt. Steken ook meestal buiten de bloem uit -> grotere kans dat er stuifmeel op komt. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De bij neemt stuifmeel mee naar de volgende bloem. Het komt dan op de ............ terecht
A
Meeldraad
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Kelkbladeren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Het stuifmeel van een madeliefje komt op de stamper van een boterbloem. Is dit bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke dieren dragen ook bij aan bestuiving, naast bijen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Kruisbestuiving: stuifmeel komt op stamper van dezelfde plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Noem drie kenmerken van insectenbloemen

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Noem drie kenmerken van windbloemen

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Online aan de slag!
Basis:
Basisstof 2 Bestuiving
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 + Test jezelf

Kader:
Basisstof 2: Bestuiving
Opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10 + Test jezelf

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 6.1 Bloemen

Basisstof Bevruchting

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Deze les
- Herhaling bloemen en bestuiving
- Uitleg bevruchting
- Zelfstandig werken (inplannen SO bloem, bestuiving en bevruchting)
- Afsluiting

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
Onderdelen van de bloem
Windbloemen en insectenbloemen
Bestuiving

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

In de afbeelding zie je een foto van een bloem. 
Een bloem bestaat uit delen.
Sleep de cijfers naar de juiste namen van de bloem
kelkblad
kroonblad
deel van de meeldraad
deel van de stamper
1
2
3
4

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Geen bestuiving
Zelfbestuiving (binnen zelfde plant)
Geen bestuiving

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Doel van deze les:
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Stamper
(het dikke gele deel in het midden)
Vrouwelijke voortplantingsorgaan:
Stamper: stempel, stijl en vruchtbeginsel
Stempel
1
Stijl
2
Vruchtbeginsel
3
Vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Stamper
D




De stamper is het vrouwelijke deel van de bloem. Het bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel (met eicellen). 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Onderdelen van de stamper

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

zaadbeginsel
Stempel
Eicel
Vruchtbeginsel
Bloemkelk
Stijl

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Stamper
Zaadbeginsel

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Vruchtbeginsel
Het vruchtbeginsel (dikke gedeelte van de stamper) wordt uiteindelijk de vrucht. Daar binnen liggen zaadbeginsels, die worden uiteindelijk zaden.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Vorming van de vrucht

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Uiteindelijk groeit zo'n zaadje uit tot een nieuwe plant

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet onderdeel 1?
A
Vruchtbeginsel
B
Zaadbeginsel
C
Helmknop
D
Stempel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet onderdeel 4?
A
Stijl
B
Stuifmeelbuis
C
Eicel
D
Helmdraad

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel zaadbeginsels zie je hier?
A
1
B
2
C
5
D
10

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel groeit uit tot de vrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Kijk goed!
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Basis: 6.4 opgaven 1 t/m 6
Kader: 6.3 opgaven 1 t/m 8
Mavo: 6.3 opgaven 1 t/m 8

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Inplannen SO bloem, bestuiving en bevruchting

Slide 47 - Slide

This item has no instructions