Lezen 1.2 - 4 kader

Nederlands

Lezen 1.2
4 kader
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Lezen 1.2
4 kader

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Nabespreken 1.2, opdr. 25 t/m 29 (blz. 31-32)
- We lezen tekst 10 (blz. 33) + oefeningen
- Kahoot?

Lesdoel:
- Je kunt vragen bij een leestekst correct beantwoorden.

Slide 2 - Slide

We lezen tekst 10 (blz. 33)

Slide 3 - Slide

Hoe wordt een
'harpoen' (r. 9)
in de tekst
omschreven?
A
een giftige punt
B
een pijltje met een opgerold 'touwtje' eraan

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Wat is 'een
schrale troost'?
A
Dat het niet erg is.
B
Dat het misschien een beetje helpt.

Slide 6 - Quiz

De wetenschappers manen tot voorzorgsmaatregelen (r. 58-59). Welk woord past daar ook?
A
waarschuwen voor
B
roepen op tot
C
willen

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt
tekst 10
ingeleid?
A
de aanleiding te noemen voor het schrijven van het artikel
B
een conclusie trekken
C
een waarschuwing vooraf te geven
D
het onderwerp van de tekst te beschrijven

Slide 8 - Quiz

Bij welke alinea begint het deel 'Nog meer kwallen'?
A
alinea 2
B
alinea 4
C
alinea 5

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Bij welke alinea begint het deel 'Tikje prikkelbaar'?
A
alinea 2
B
alinea 4
C
alinea 5

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Bij welke alinea
hoor het kader?
A
alinea 2
B
alinea 4
C
alinea 5

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is de functie van het kader bij dit tekstdeel?
A
Een voorbeeld laten zien van een giftige kwal
B
Een voorbeeld laten zien van een Nederlandse kwal
C
Laten zien hoe groot deze kwal kan worden
D
Uitleggen waarom de kwal zeebloemkool heet

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er met aantal kwallen in de Noordzee? (alinea 5)
A
neemt toe
B
neemt af
C
blijft gelijk

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat gebeurt er met het aantal kwallen in Japan? (alinea 6)
A
neemt toe
B
neemt af
C
blijft gelijk

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er met het aantal kwallen wereldwijd? (alinea 5)
A
neemt toe
B
neemt af
C
blijft gelijk

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide


Welke twee oorzaken 
worden er genoemd voor 
de kwallentoename?

Slide 22 - Open question


Hoe komt het volgens Oosterbaan dat
 het in de Noordzee wel meevalt met 
de toename van het aantal kwallen? 

Slide 23 - Open question


Welke twee oplossingen om het kwallenprobleem op te lossen worden er voorgesteld? 

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Lesplanning
- Kahoot?

Lesdoel:
- Je kunt vragen bij een leestekst correct beantwoorden.

Slide 26 - Slide