H6.3 - Klimaat en kustbescherming

Gevolgen van klimaatverandering (B147)
  • De zeespiegel stijgt
    ➡ landijs of zeeijs?
    ➡ warm water zet uit
  • Het klimaat wordt extremer.
     - natter: wateroverlast.
     - droger: watertekorten.
     - opschuiven landbouw- en landschapszones.
  • Het vrijkomen van methaan uit permafrost ➡ extra broeikasgas 

1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Gevolgen van klimaatverandering (B147)
  • De zeespiegel stijgt
    ➡ landijs of zeeijs?
    ➡ warm water zet uit
  • Het klimaat wordt extremer.
     - natter: wateroverlast.
     - droger: watertekorten.
     - opschuiven landbouw- en landschapszones.
  • Het vrijkomen van methaan uit permafrost ➡ extra broeikasgas 

Slide 1 - Slide

H6.3  Klimaat en kustbescherming

Slide 2 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?



  • waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  • waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
  • hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
  • hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

In Nederland altijd gevaar van overstromingen door de zee. Oorzaak: lage ligging Nederland. 

1/4e deel Nederland onder de zeespiegel
- Bescherming door dijken en duinen.
- Land door dijken omringd = polder

Slide 5 - Slide

Oude verdedigingswerken: 

- 1953: Watersnoodramp in 
Zuidwest-Nederland (noord-
westerstorm, opstuwing in zee-
gaten) =  Deltawerken

- 1933; Afsluitdijk; waterkering tussen Noord-Holland en Friesland die het IJsselmeer afsluit van de Waddenzee. 

Slide 6 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?



  • waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  • waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
  • hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
  • hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 7 - Slide

Steeds verder onder de zeespiegel 
De zeespiegel stijgt door klimaatverandering (§1 en §2) : 
Laag-Nederland steeds verder onder de zeespiegel.  
Door bodemdaling komt het land nog verder onder de zeespiegel te liggen. 

Relatieve zeespiegelstijging
echte zeespiegelstijging +
daling van de bodem.

Slide 8 - Slide

Hoe komt het dat de bodem daalt?

In de laatste ijstijd -> dikke laag ijs drukte de aardkorst in -> ijs verdween en Scandinavië wipte op ->Noord-Nederland daalde

Door wegpompen grondwater in polders van Laag-Nederland-> inzakken bodem-> sterkst bij veen

Door winning delfstoffen -> aardgas in Groningen

Slide 9 - Slide

Wat moet je kennen en kunnen?



  • waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  • waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
  • hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
  • hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 10 - Slide


 Relatieve zeespiegelstijging

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

De zee bouwt op
  • De Nederlandse kust is een aanslibbingskust. Er ontstaan strandwallen. 
  • Als deze droog staan neemt de wind dit zand mee. 
  • Hierdoor ontstaan kustduinen. 

Slide 14 - Slide

Aan de kust
Duinen
Op het stand waait het regelmatig flink. Het zand wordt meegenomen door de wind. Wanneer het zand, achter een stukje hout, gras of aangespoelde rommel, blijft hangen ontstaat daar langzaam aan een duin.
Strand
De zee spoelt het strand op. In het zeewater zit zand. 
Elke keer, wanneer het zeewater het strand op spoelt, laat zee de weer een laagje zand achter --> aanslibben.
Zandbanken
De stroming van de zee neemt af waardoor zand sedimenteerd, hierdoor onstaan zandbanken.
aanslibbingskust
Een aanslibbingskust, is een kust die elke keer, wanneer de zee zand neerlegt (sedimentatie), een stukje groter wordt. Nederland heeft een aanslibbingskust, dit kun je zien aan de brede stranden

Slide 15 - Slide

De zee breekt af
  • De kusten van Frankrijk en Groot-Brittannië breken juist af. 
  • Dit is een afbraak- of klifkust. 
  • Het bestaat uit zacht gesteente. 
  • Het harde gesteente blijft staan, waardoor de kust uit gaat steken op bepaalde plekken. 

Slide 16 - Slide

11. In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Waarom is Dijkring 14 zo belangrijk?
A
Den Haag met de regering ligt erin.
B
Schiphol ligt erin
C
De 4 grote steden liggen erin
D
A, B en C zijn alledrie goed

Slide 19 - Quiz

Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Slide 20 - Quiz

In Nederland is de relatieve zeespiegelstijging groter dan de absolute zeespiegelstijging
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Bereken de relatieve zeespiegelstijging
timer
0:20
A
C = 4,5 meter
B
C = 2,3 meter
C
C = 2,2 meter
D
C = 6,8 meter

Slide 22 - Quiz

Hoe komt het dat de bodem daalt?

In de laatste ijstijd -> dikke laag ijs drukte de aardkorst in -> ijs verdween en Scandinavië wipte op ->Noord-Nederland daalde

Door wegpompen grondwater in polders van Laag-Nederland-> inzakken bodem-> sterkst bij veen

Door winning delfstoffen -> aardgas in Groningen

Slide 23 - Slide

Wat is een polder?
timer
0:20
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 24 - Quiz

Wat moet je kennen en kunnen?



  • waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  • waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
  • hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
  • hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 25 - Slide

To do:
  • Lezen §6.3 + bb nr's 118, 123 & 143
  • Maken opdrachten §6.3

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video