1B1 - 17 april (zelfstandig)

1B1 - Vrijdag 17 april
Nodig:
- iPad
- Oortjes of koptelefoon
- Etui
- Leerboek blz. 88
- Werkboek blz. 49
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1B1 - Vrijdag 17 april
Nodig:
- iPad
- Oortjes of koptelefoon
- Etui
- Leerboek blz. 88
- Werkboek blz. 49

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Herhalingsvragen
  • Uitleg
  • Filmpje
  • Checkvragen
  • Werkboek 

Slide 2 - Slide

Herhalingsvragen
Check vragen

Slide 3 - Slide

Welk begrip?
"Een rijk dat bestaat uit een oorspronkelijke staat en een verzameling onderworpen staten."
A
Proletariër
B
Princeps
C
Imperium
D
Forum

Slide 4 - Quiz

Tijdens welke periode was het Romeinse Rijk een republiek?
A
753 v.C. tot 500 v.C.
B
500 v.C. tot 27 v.C.
C
27 v.C. tot 476 n.C.
D
12 mei 1991 n.C. tot 16 april 2020 n.C.

Slide 5 - Quiz

Tijdens welke periode was het Romeinse Rijk een keizerrijk?
A
753 v.C. tot 500 v.C.
B
500 v.C. tot 27 v.C.
C
27 v.C. tot 476 n.C.
D
12 mei 1991 n.C. tot 16 april 2020 n.C.

Slide 6 - Quiz

Sleep de bevolkingsgroepen naar de juiste plek in de sociale piramide. 
1.
2.
3.
Slaven
Plebejers
Patriciërs

Slide 7 - Drag question

Welk begrip?
"Het recht om (de uitvoering van) een voorstel of maatregel te verbieden."

Slide 8 - Open question

Welke bestuurder?

'Er zijn twee personen die deze functie in het bestuur hebben.'
A
Consul
B
Volkstribuun
C
Senator (lid van de senaat)
D
Lid van van de volksvergadering

Slide 9 - Quiz

Welke bestuurder?

'Zij kwamen op voor de belangen van de plebejers."
A
Consul
B
Volkstribuun
C
Senator (lid van de senaat)
D
Lid van van de volksvergadering

Slide 10 - Quiz

Welke bestuurder?

'Dit waren alleen ervaren bestuurders.'
A
Consul
B
Volkstribuun
C
Senator (lid van de senaat)
D
Lid van van de volksvergadering

Slide 11 - Quiz

Welke bestuurder?

'Recht van veto (andere volkstribuun, consuls, senaat en ambtenaren)'
A
Consul
B
Volkstribuun
C
Senator (lid van de senaat)
D
Lid van van de volksvergadering

Slide 12 - Quiz

Opdracht 5 - deel 1
Hier volgt de uitleg voor de opdracht op de volgende dia:
  • De afbeeldig uit je werkboek staat strakjes op de dia. 
  • Let op! Het bovenste en onderste reliëf staan omgedraaid. 
  • Bekijk goed wat de mensen op de afbeelding aan het doen zijn.
  • Sleep de activiteit naar de juiste plek op het reliëf. 

Werkboek blz. 50

Slide 13 - Slide

Koken
Afwassen
Eten
Wijn inschenken

Slide 14 - Drag question

Opdracht 5 - deel 2
Hier volgt de uitleg voor de opdracht op de volgende dia:
  • De afbeeldig uit je werkboek staat strakjes op de dia. 
  • Let op! Het bovenste en onderste reliëf staan omgedraaid. 
  • Uit welke bevolkingsgroep zouden de mensen komen? Patriciërs, Plebejers of slaven?
  • Sleep de bevolkingsgroep naar de juiste plek op het reliëf. 

Werkboek blz. 50

Slide 15 - Slide

Patriciërs
Plebejers
Slaven

Slide 16 - Drag question


Koninkrijk?


  • De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest, hoewel daar erg weinig over bekend is.

  • En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
§5.3 'De gevolgen van de veroveringen'
NIEUW

Slide 17 - Slide

Veroveringen
Rome is van een stad uitgegroeid tot een imperium. Een imperium is een rijk dat bestaat uit een oorspronkelijke staat en een verzameling onderworpen staten.

Al die veroveringen hadden natuurlijk gevolgen voor het Romeinse rijk. Over een aantal van deze gevolgen gaat de les. 
Op deze afbeelding zie je een kaart van het Romeinse Rijk. Alle gebieden die rood gekleurd zijn, hebben tot het Romeinse Rijk behoord. Als je goed kijkt zie je dat alleen het zuiden van Nederland gekleurd is. Het noorden van Nederland is nooit Romeins geweest. 

Slide 18 - Slide

Sociale piramide
1. Patriciërs 
Een groep rijke families.
Hadden alle belangrijke banen in het bestuur. 

2. Plebejers
Alle andere vrije Romeinen. 
Zij konden heel arm en heel rijk zijn.

3. Slaven
1.
2.
3.
Zo zag de sociale piramide van het Romeinse Rijk eruit vóór de veroveringen. 

Slide 19 - Slide

Gevolg 1
  • De legeraanvoeders mochten de buit die zij tijdens de veroveringen verkegen zelf houden.
  • In de nieuwe gebieden moesten de mensen belasting gaan betalen. De Romeinse belastingophalers hielden vaak een deel van deze belasting voor zichzelf.

GEVOLG
Het aantal rijke mensen groeide. 

Succesvolle Romeinse legeraanvoerders kregen in Rome een triomftocht. Het leger mocht in een optocht door de stad en de bewoners juichten voor de soldaten. 

Slide 20 - Slide

Bekijk het volgende filmpje.
De
Bekijk het filmpje op de volgende dia.
Deze gaat over de triomftochten. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Gevolg 2
  • Krijgsgevangenen en bewoners van de veroverde gebieden werden door de Romeinen soms als slaaf meegenomen. 
  • Veel slaven werkten op hele grote boerderijen.

GEVOLG
Het aantal slaven groeide.

Slide 23 - Slide

Gevolg 3 - deel 1
  • Het romeinse leger bestond uit boeren die werden opgeroepen als er een oorlog was.
  • Door de veroveringsoorlogen bleven deze boeren veel langer weg van de boederij. De rest van de familie kon het werk op de boerderij vaak niet alleen.
  • Veel boederijen werden verkocht. vaak was het geld snel op omdat ze geen ander werk konden vinden.

Slide 24 - Slide

Gevolg 3 - deel 2
  • De boerengezinnen verhuisden vaak naar Rome op zoek naar werk. 
  • In Rome ontstond een grote groep  hele arme plebejers en vroegere boeren. Zij vormden een nieuwe bevolkingslaag. Ze waren zo arm dat ze allen hun kinderen hadden. 

GEVOLG
Er ontstond een nieuwe bevolkingslaag: proletariërs. 

(kinderen = proles in het Latijn)

Slide 25 - Slide

Bekijk het volgende filmpje.
De
Bekijk het filmpje op de volgende dia.
Deze gaat over de proletariërs.  

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Check vragen
Check vragen

Slide 28 - Slide

Welke drie gevolgen hadden de veroveringen op de sociale piramide?

Slide 29 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open question

Huiswerk



Hoofdstuk 5
Opdracht 4





Vrijdag 8 mei - 5e uur
kolom "Drie gevolgen op het gebied van de gelaagdheid van de bevolking"

Slide 32 - Slide