This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bonjour la classe!
Slide 1 - Slide
Programme
Parler en français
Datum SO & wat te leren?
Bron B?
Bron D - Passé composé
Slide 2 - Slide
Les buts
Welke kunnen we afvinken?
Aan het einde van deze les...
- begrijp ik de passé composé en kan ik die toepassen
- Kan ik vertellen over mijn vakantie of mijn weekend in het Frans.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Drag question
- Tu as passé de bon week-end?
- Tu as été où?
- Qu'est-ce que tu as fait pendant le week-end?
- Avec qui?
- C'était comment?
- Il a fait beau?
- Oui, c'était super!
- J'ai été à Nice.
- J'ai visité/regardé/joué/ fait...
- Avec mes amis/ma famille/ mon frère etc
- C'était génial!
- Oui, il a fait chaud. Il a fait 28 degrés.
Slide 5 - Slide
Apprenez voca A & B et les phrases C
Je gaat 3 keer de zinnen van bron C overschrijven in je schrift. Pagina 52 van je boek.
Ben je klaar?
Dan ga je leren bron A & B of de zinnen. Dit kan door jezelf te overhoren of met Slim Stampen of met Quizlet.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Passé composé met avoir
- Hoe maak je de passé composé
- vervoeging van avoir
- vertaling van de passé composé
Slide 8 - Slide
Passé composé
--> passé = past = verleden tijd
--> Ik heb gelopen of ik liep??
Slide 9 - Slide
De passé composé - 1e werkwoord
Hebben = avoir j'ai tu as il/elle/on a nous avons vous avez ils/elles ont
Slide 10 - Slide
De passé composé - 2e werkwoord
Voltooid deelwoord
Werkwoorden eindigend op -er
1. Hele werkwoord (parler) 2. Haal de laatste -r weg (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é (parlé)
Slide 11 - Slide
wat is dan:
ik heb gegeven (donner) = jij hebt geluisterd (écouter) = hij heeft gepraat (parler) = wij hebben gezongen (chanter) = jullie hebben gegeten (manger) =
zij hebben gekletst (bavarder) =
Slide 12 - Slide
dat is dit:
ik heb gegeven (donner) = j'aidonné jij hebt geluisterd (écouter) = tu asécouté hij heeft gepraat (parler) = il aparlé wij hebben gezongen (chanter) = nous avonschanté jullie hebben gegeten (manger) = vous avezmangé
zij hebben gekletst (bavarder) = ils ontbavardé
Slide 13 - Slide
create.kahoot.it
Slide 14 - Link
Les devoirs
pour cette semaine
Faites les exercices C. 13, 14 & 15 &
D. 16, 17, 18 & 19
Apprenez bron A & B
Regardez la vidéo: https://www.youtube.com/watch?v=1VL79DR6G5U