Zinsdelen H6 bwb

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* maken nulmeting bijwoordelijke bepaling
* keuzeopdrachten

timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* maken nulmeting bijwoordelijke bepaling
* keuzeopdrachten

timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Je kan/weet:
  • bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zin ontleden - schrijf op
De spion heeft op school het geheim aan mij verteld.
pv 
ow 
wg
lv
mv
Wat blijft er over? -> Dat is de bwb.
timer
2:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm (werkwoord - kan van tijd/getal veranderen)
  2. Onderwerp (wie + pv? of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle eerder benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen: 
'waar?', 'wanneer?', 'waardoor?', 'waarom?', 'waarmee?', 'hoe?'.

En ook woorden als; niet, wel, zeker, mogelijk, gelukkig en helaas zijn een bwb.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Nulmeting

Maak nu de nulmeting op
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: klas <voor- en achternaam>
  • Schrijf jouw score op de routekaart.
  • Kies op basis van jouw score een opdracht.
  • 100% goed? Maak dan een opdracht van de excellente route.
  • < 70% = keuzeopdracht - extra uitleg -> hiervoor kom je vooraan zitten


timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Schrijf 3 zinnen op met een pv/wg, ow en waarin je de volgende bijwoordelijke bepalingen gebruikt:
Zin 1: antwoord op waar?
Zin 2: antwoord op wanneer?
Zin 3: antwoord op hoe?

(Je mag ook een lv en/of mv in je zin verwerken.)
timer
3:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling (bwb)?

Afgelopen week hebben we het lijdend en meewerkend voorwerp behandeld.
A
Afgelopen week
B
we
C
het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
waarom=
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Is de bewering waar of niet waar? Leg je antwoord uit.

Als de persoonsvorm enkelvoud is, moet het onderwerp
ook enkelvoud zijn.
timer
1:00

Slide 10 - Open question

Antwoord ChatGTP:
De bewering is waar. In een zin moeten de woorden bij elkaar passen. Dus als het woord waar het over gaat in de zin (de persoonsvorm) maar één ding doet, moet het woord ervoor (het onderwerp) ook maar één ding zijn.
Is jouw antwoord anders dan die van ChatGTP?
Zo ja, wat is er anders?
Heb je de leestekens goed gebruikt?
timer
1:00

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en een naamwoordelijk gezegde?
timer
1:30

Slide 12 - Open question

Volledig antwoord ChatGTP:
Een werkwoordelijk gezegde beschrijft wat het onderwerp doet in een zin, zoals rennen, springen of zingen. Een naamwoordelijk gezegde geeft meer informatie over het onderwerp en beschrijft wat het onderwerp is of hoe het is.
of
Het werkwoordelijk gezegde beantwoordt vaak de vraag "Wat doet het onderwerp?" en het naamwoordelijk gezegde beantwoordt de vraag "Wat is het onderwerp?" of "Hoe is het onderwerp?".
Is jouw antwoord anders dan die van ChatGTP?
Zo ja, wat is er anders?
Heb je ook de leestekens goed gebruikt?
timer
1:00

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Ik kan nu de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen.

0 = nog echt niet - 10 = absoluut wel
010

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

Hoe heb je vandaag gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

This item has no instructions