1.f woordenschat

1.f woordenschat
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

1.f woordenschat

Slide 1 - Slide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen spannende verhalen
5 min
-Woordenschat
10 min
-Zelfstandig werken

45 min


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet hoe je de betekenis van woorden kunt achterhalen.
  • Je kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.
  • Je kan zelf de betekenis van een woord bedenken of uit een zin afleiden. 
  • Je kan zelf nieuwe zinnen maken waaruit de betekenis van woorden blijkt. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken + controleren
  • Open je schrift. 
  • Ga naar Google Classroom. 
  • In de map "Nederlands h2u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
  • Daarin staan de antwoorden van 1.e spannende verhalen. 
  • Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Welke verteltechnieken om een verhaal spannender te maken ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Spannende verhalen
Een onweersbui, piepende deuren, brekend glas en iemand in het nauw. 
Spanning wordt veroorzaakt door een probleem of avontuur van de hoofdpersoon. 
Er zijn verteltechnieken om een verhaal spannend te maken:
- Vooruitwijzing;
- Spanningsboog;
- Vertragen;
- Cliffhanger. 

Slide 6 - Slide

Welke spannende genres ken je nog?

Slide 7 - Mind map

Spannende verhalen
Thriller
Er dreigt steeds een enorm groot gevaar, terwijl de mogelijke slachtoffers het gevaar niet zien aankomen of niet serieus nemen.
Detective
Een detective moet een raadselachtige misdaad, meestal een moord, oplossen. Er zijn meerdere verdachten. De vraag is wie de misdaad heeft begaan en waarom. 
Misdaad
Het voorbereiden en plegen van misdaden, de strijd tussen bendes onderling om de macht en het kan-en-muisspel met de politie. 
Horror
Angstaanjagende wezens die onschuldige mensen iets ergs willen aandoen. 

Slide 8 - Slide

Woordenschat
egoïstisch - heilig boontje - lectuur - opsteken - rolmodel - geen blad voor de mond nemen - voorbeeldig - voorschotelen - vormend - wildebras - accepteren - afschilderen - bijdehand - doctrine - iets op zijn beloop nemen - merchandising - onuitputtelijk - scala - universeel - vooruitstrevend - antisemitisme - beweegreden - bij nader inzien - editie - gender - instemmen met - racisme - uitgever - uitlating - verontwaardiging - attractie - doordrenkt - constant - gebiologeerd - iemand laten stikken - op zijn van de zenuwen - inspecteren - overuren maken - traceren - triomfantelijk - een zweem van - 

Slide 9 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 1 paragraaf f, woordenschat, opdracht 1-4.
Hoe?
Oefenboek blz 24.
Handboek blz 112-113.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11.10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende week zie Magister/Studiewijzer.

Slide 10 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet hoe je de betekenis van woorden kunt achterhalen.

Je kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.
Je kan zelf de betekenis van een woord bedenken of uit een zin afleiden. 
Je kan zelf nieuwe zinnen maken waaruit de betekenis van woorden blijkt. 

Slide 11 - Drag question