1F. Woordenschat (oefenen)

1F. Woordenschat
2HV
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

1F. Woordenschat
2HV

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de betekenissen van de woorden uit
      H.1 Geletterdheid
  •  Je kunt met de woorden zinnen maken waaruit de betekenis
       duidelijk blijkt.

Slide 2 - Slide

Beantwoord de vragen op de volgende dia's

Slide 3 - Slide

Wat is een heilig boontje?
A
Iemand die heilig is
B
Een groentesoort
C
Een persoon die van groente houdt
D
Een schijnheilig persoon

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je iemand die zich voorbeeldig gedraagt?
A
braaf
B
aardig
C
sympathiek
D
onschuldig

Slide 5 - Quiz

Bestudeer de woordenlijst
(10 min.)

Slide 6 - Slide

Wat is de betekenis van:

opsteken
A
in de lucht houden
B
leren
C
omhoog houden
D
aansteken

Slide 7 - Quiz

Wat is de betekenis van:

universeel
A
in het heelal
B
unaniem
C
algemeen geldend
D
dat vindt iedereen

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van:

verontwaardigd zijn
A
verbaasd zijn
B
geërgerd, boos en beledigd zijn
C
woedend zijn
D
beledigd zijn

Slide 9 - Quiz

Wat doe je als je instemt met iets?

Slide 10 - Open question

Wat betekent:

voorschotelen

Slide 11 - Open question

het scala
de uitlating
egoïstisch
traceren
een groot aantal
ergens iets over zeggen
zelfzuchtig
levendig
opsporen
slim en snel reageren
Iemand op een bepaalde manier beschrijven

Slide 12 - Drag question

Bedenk zelf een zin met het woord 'vooruitstrevend' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)

Slide 13 - Open question

Bedenk zelf een zin met het woord 'bijdehand' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag het woord vervoegen.)

Slide 14 - Open question

Bedenk zelf een zin met de uitdrukking 'op zijn van de zenuwen' erin. De betekenis mag er niet letterlijk in staan, maar moet wel duidelijk blijken.
(Je mag de uitdrukking vervoegen.)

Slide 15 - Open question

Welk woord pas er in de zin:

Hij bleef hem maar ... als iemand met een agressief karakter.
A
voorschotelen
B
accepteren
C
inspecteren
D
afschilderen

Slide 16 - Quiz

Welk woord pas er in de zin:

De nieuwe ... van de methode is nog steeds niet helemaal volledig.
A
uitgever
B
lectuur
C
editie
D
attractie

Slide 17 - Quiz

Wat vind je nog lastig?
A
Het onthouden van de betekenissen
B
Het juiste woord in een zin plaatsen
C
Zelf nieuwe zinnen bedenken waaruit de betekenis duidelijk blijkt
D
A, B én C!!!

Slide 18 - Quiz

In hoeverre heb je de woorden en hun betekenissen van dit hoofdstuk onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll