oefentoets basis §1 t/m 8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1 De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.

1. juist
2. onjuist

2 De hoofdgedachte van een overtuigende tekst kan een constatering zijn.

1. juist
2. onjuist

3 Een informerende titel is vooral bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken naar de inhoud van de tekst.

1. juist
2. onjuist

4 Welke twee functies heeft de inleiding van een tekst?

5 In het slot kun je bijna altijd de hoofdgedachte vinden.

1. juist
2. onjuist

6 Noteer twee elementen die ook in het slot van een tekst kunnen voorkomen.

7 Welke tekststructuur past bij een middenstuk waarin positieve en negatieve kanten van het onderwerp aan de orde komen?

8 Welk verband wordt aangegeven met het signaalwoord 'indien'?

9 Welk verband wordt aangegeven met het signaalwoord 'daardoor'?

10 Welke drie soorten standpunten zijn er?

11 Noteer drie zaken die je moet controleren bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van een website.

12 Op welke manier trekt de schrijver de aandacht?

1. De schrijver beschrijft de voorgeschiedenis.
2. De schrijver geeft een aantrekkelijk voorbeeld.
3. De schrijver geeft het belang voor het publiek aan.
4. De schrijver verwijst naar de actualiteit.

13 Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd?

1. Er worden een of meer vragen gesteld.
2. Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
3. Er wordt een probleem geschetst.

13 Wat is het onderwerp van de tekst?

1. angstige situaties
2. enge films
3. (genieten van) spanning
4. horrorhaters en horrorliefhebbers

14 Bij welke alinea begint deel 1 Vanwege de goede afloop?

15 Bij welke alinea begint deel 2 Omdat spanning leuk is?

16 Bij welke alinea begint deel 3 Om onze mannelijkheid en vrouwelijkheid te bewijzen?

17 Bij welke alinea begint deel 4 Om de ervaring?

18 Bij welke alinea begint deel 5 Om ervan te leren?

19 Wat is de kernzin van alinea 6?

20 Alinea 9 heeft geen kernzin. Formuleer een zin die als kernzin zou kunnen dienen.

21 Wat is de kernzin van alinea 15?

22 Waarmee eindigt de tekst?

1. met de conclusie dat horror interessant, leerzaam en gelukkigmakend is
2. met de verwachting dat minder vrouwen slachtoffer van een misdrijf zullen worden
3. met een advies waarmee een horrorliefhebber zijn voorkeur kan verdedigen
4. met een samenvatting van verklaringen voor iemands voorliefde voor horror

23 Met welk doel heeft de schrijver deze tekst geschreven?

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen

24 Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. De meeste mensen vinden het vooral leuk om met anderen naar enge films te kijken, omdat ze dan de kans kunnen aangrijpen om hun traditionele rollen aan te nemen.
2. We houden van enge films en boeken vanwege de goede afloop, om lekker te griezelen, om onze traditionele rol te spelen, om ervaring op te doen en om ervan te leren.
3. Horrorliefhebbers genieten – als echte sensation seekers – het meest tijdens de engste momenten van een film, terwijl de horrorhaters zich op die momenten zitten op te vreten.
4. Met een spannend boek of enge film kunnen we emoties als angst en walging onderzoeken, en kijken hoeveel we kunnen hebben zonder dat het negatieve consequenties heeft.

25 Deze tekst is bedoeld voor een hoger opgeleid, volwassen publiek. Noteer een kenmerk waaraan je dat ziet. Licht je antwoord toe.

26 Noteer twee redenen waarom je de informatie uit dit artikel betrouwbaar kunt noemen.