Klinisch redeneren

2.3.2 Klinisch redeneren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.3.2 Klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van klinisch redeneren
A
onderbouwd tot een beslissing komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is
B
de zorgvrager observeren en uitslagen doorgeven aan de arts
C
de vitale functies van de zorgvrager controleren voor de juiste zorg
D
bij niet-pluis gevoel de arts raadplegen, zodat zorgvrager de juist zorg krijgt

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar over redeneerhulpen?
A
Er is geen kennis voor nodig
B
Ze vervangen kennis en ervaring nooit
C
Alleen voor onervaren medewerkers
D
Zijn alleen voor artsen bedoeld

Slide 3 - Quiz

antwoord B
Met welk instrument breng je een vitaal bedreigde zorgvrager in beeld?
A
ABCDE
B
SCEGS
C
MEWS
D
ICF

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke methode wordt er gebruikt om de zorgvrager in kaart te brengen en over te dragen?
A
Gezondheidspatronen van Gordon
B
ABCDE
C
SBAR
D
ICF

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat beoordeel je met het redeneermiddel (M)EWS
A
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de ademhaling, saturatie afwijken
B
om te bepalen of je arts moet waarschuwen; hoever de zorgvrager buiten bewustzijn is
C
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de urineproductie afwijken
D
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de vitale functies afwijken

Slide 6 - Quiz

MEWS: Modified Early Warning Score

antwoord: D
Met het redeneerhulpmiddel (M)EWS:

A
Kun je controleren of een verpleegdoel goed is geformuleerd.
B
Bepaal je welke aanvullende informatie je moet verzamelen.
C
Beoordeel je de vitale functies van de zorgvrager.
D
Kun je helder en snel over de zorgvrager communiceren met de dokter of andere disciplines.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

waarvoor staat de afkorting EMV
A
Eye ,Movement, Verbaal
B
Eye opening, Motor response, Verbal response
C
Eurocard, Mastercard , Visacard
D
Erasmus, Medisch , Viraal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe hoger de score van EMV, hoe .... het bewustzijn
A
Beter
B
Slechter

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat beoordeel je met het redeneermiddel MEWS
A
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de ademhaling, saturatie afwijken
B
om te bepalen of je arts moet waarschuwen; hoever de zorgvrager buiten bewustzijn is
C
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de urineproductie afwijken
D
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de vitale functies afwijken

Slide 10 - Quiz

MEWS: Modified Early Warning Score

antwoord: D
Welke afkorting van onderstaande is een manier van communiceren?
A
USER
B
MEWS
C
EBP
D
SBAR(R)

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de letters van SBAR voor
A
situatie, behandeling, anatomie, respons
B
situatie, achtergrond, analyse, respons
C
situatie, bedreiging, analyse, respons
D
situatie, bedreiging, anatomie, reactie

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Binnen de SBAR heeft de B betrekking op....
A
informatie over de cliënt en jezelf
B
Relevante voorgeschiedenis, behandeling en medicatie
C
Anamnese en aanvullende diagnostiek

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een katheter kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke CanMEDS-rollen zet je in bij acute en instabiele situaties?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions