Kunstgeschiedenis - Grieken

GRIEKEN
1 / 36
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

GRIEKEN

Slide 1 - Slide

Kenmerken Griekse
kunstgeschiedenis

Slide 2 - Mind map

Grieken

  • Ca. 800 - 150 v. Chr.
  • 776 v. Chr, eerste   Olympische Spelen.
  • Groot gebied, toch eenheid.
  • Verschillende stadstaten,  eigen  bestuur.
  • Politiek, wiskunde,   filosofie,  literatuur,   kunst,   Olympische spelen.
  • Mens als middelpunt (menselijke maat).
  • Religie: mythen

Slide 3 - Slide

3 tijdsperiodes
  • Archaïsch (ca. 800 – 480 v. Chr.)
       - "Uit het begin"
       - Statisch en gestileerd
  • Klassiek ((480– 323 v. Chr.)
       - Bloeiperiode
       - Grote variatie
       - Harmonie en evenwicht
  • Hellenistisch (323 – ca. 150 v. Chr.)
       - "Grieks-achtig": mengvorm 
       - Theatraal, emotioneel, dynamisch
 

Slide 4 - Slide

Schilderkunst
  • Weinig schilderkunst bewaard gebleven,   behalve op vazen. 
  • Vazen in allerlei soorten en maten,       beschilderde vazen vaak bijzonder functie.
  • Voorstellingen op vazen enorme bron van      informatie over Griekse cultuur.

Slide 5 - Slide

Geometrisch (ca. 1000 – 700 v. Chr.)
  • Dipylonvazen => graven
  • Invloed Egyptische kunst
  • Meander = kronkelende versiering
  • Horror vacui = angst voor leegte
Zwartfigurig (v/a ca. 700 v. Chr.)
  • Zwarte slib op rode klei.
  • Voor het eerst worden gesigneerd.
  • Er komen meer kleuren, o.a. wit er     purper.
  • Er wordt naar de werkelijkheid     gekeken, voor het eerst romp in     verkort.
  • Mythologische scenes en dagelijks     leven. 
Roodfigurig (v/a ca. 530 v. Chr.)
  • Rode figuren uitgespaard.
  • Hierdoor meer details.
  • Zelfde motieven als bij zwartfigurige stijl. 
  • 6e eeuw hoogtepunt, sterft     af in de 4e eeuw.

Slide 6 - Slide

Zet de stijlen in de juiste volgorde. 

Slide 7 - Drag question

Beeldhouwkunst
  • Religieus van aard (bijv. voor in het graf).
  • Levensgrote beelden v/a 660 v. Chr. 
  • Streven naar volmaaktheid, schoonheid is     teken van goddelijkheid. 
  • Marmeren beelden oorspronkelijk               polychroom = meerkleurig 
  • Bronzen beelden verdwenen, marmeren          kopieën uit Romeinse tijd.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Replica van de Griekse speerdrager uit brons. 
Romeinse kopie uit marmer. 

Slide 11 - Slide

Archaïsche periode: ca. 800 – 480 v. Chr.
  • Kouroi (man), korè (vrouw)
  • Archaïsche glimlach
  • Stijf, frontaal, gestileerd
  • Linkervoet voor, vuisten
  • Amandelvormige ogen
  • Invloed Egyptische kunst

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Klassieke periode: 480– 323 v. Chr.
  • Hoofd niet recht vooruit, natuurlijker
  • Anatomische perfectie, harmonie
  • Contraposto
  • Polykleitos canon
  • Vanaf 4e eeuw sierlijker => 
       hoofd: lichaam dan 1 : 9 i.p.v. 1 : 8 

Slide 14 - Slide

Venus van Milo (Romeinse kopie)
Poseidon van Artemision
Wagenmenner 
van Delphi
Apollo van Belvedere (Romeinse kopie)

Slide 15 - Slide

Aphrodite van Praxitelles, 360 v. Chr. (Romeinse kopie)
Eerste vrouwelijke naakt. 
Discuswerper
Bronzen kopie 2e eeuw
Verschillende Romeinse kopieën

Slide 16 - Slide

Hellenistische periode (323 – ca. 150 v. Chr.)
  • Invloed andere culturen (barbaros)
  • Overdreven, theatraal, gespierd
  • Pathos = edel lijden
  • Dynamisch, ingewikkeld
  • Complexe composities: groepen
Hellenistische beelden stralen vaak een enorme kracht en dynamiek uit. De kracht van de man wordt hier nog eens extra benadrukt door de uitgebluste houding van de vrouw, die op het punt staat te sterven. Misschien is ze neergestoken door haar man voordat hij zichzelf van het leven berooft. 

Slide 17 - Slide

Laocoöngroep
Stervende Galliër 
Welke compositievorm hebben deze beelden? 

Slide 18 - Slide

Welke compositievorm hebben de beelden op de vorige slide?
A
Horizontaalcompositie
B
Verticaalcompositie
C
Driehoekscompositie
D
Over-all compositie

Slide 19 - Quiz

Zet deze Griekse beelden op volgorde van ontstaan. 

Slide 20 - Drag question

Bouwkunst
  • Tempel: huis van een god
  • Woont als beeld in de cella
  • Altaar vóór de tempel
  • Drie bouwordes
  • Optische harmonie
  • Gulden snede
  • Theaters

De oudste bewaard gebleven Griekse bouwwerken zijn de tempels. Deze werden al vroeg in duurzame natuursteen gebouwd, terwijl voor de overige bouwwerken meestal hout werd gebruikt. De tempels waren opgedragen aan één van de Griekse goden.

Slide 21 - Slide

Dorische orde:   
  • Kussenvormig kapiteel
  • Fries met metopen en trigliefen
  • Geen basement
  • Vrij zware zuilen met cannelures

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Metopen zijn de reliëfs tussen de trigliefen op het fries.

Slide 24 - Slide

Ionische Orde
  • Kapiteel met voluten
  • Zuilen met een basement
  • Slankere zuilen met cannelures
  • Architraaf bestaande uit drie           horizontale balken
  • Fries met doorlopend   beeldhouwwerk of kaal. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Korintische orde
  • Kapiteel met acanthusbladeren
  • Variant van de Ionische orde
  • Slanker en weelderigere versieringen.
  • Meer door Romeinen dan door Grieken toegepast. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Dorische orde
Ionische Orde
Korintische Orde

Slide 29 - Drag question

Welke orde heeft geen basement?
A
De Dorische orde
B
De Ionische orde
C
De Korintische orde
D
De composiet orde

Slide 30 - Quiz

Akropolis (Heilige rots van Athene)

Slide 31 - Slide

Parthenon
  • 450 en 435 v. Chr. 
  • Belangrijkste monument
  • Dorische orde
  • Optische harmonie

Ereichteion
  • Ca. 420 v. Chr. 
  • Ionische orde 
  • Kariatiden

Tempel van Nike
  • Ca. 420 v. Chr. 
  • Ionische orde 

Slide 32 - Slide

VWO Gulden snede
  • Harmonie 
  • Ook in de natuur
  • Verhouding ca. 1 : 1,6
  • Fibbionacci reeks 
  • 1 : 1  : 2 : 3 : 5 : 8 : 13 : 21
  • Ontdekt tijdens Renaissance 

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

 Grieks theater
  • Belangrijk in dagelijks leven
  • Tegen heuvel, natuur als decor
  • Acteurs uitsluitend mannen
  • Komedie en tragedie
  • Maskers

Slide 35 - Slide

wat weet je nu van
de Grieken?

Slide 36 - Mind map