H2 Klassieke Oudheid - Grieken

Klassiek oudheid


Hoofdstuk 2 
Grieken
Klassiek Oudheid: Grieken en Romeinen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Klassiek oudheid


Hoofdstuk 2 
Grieken
Klassiek Oudheid: Grieken en Romeinen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Grieken

  • Ca. 800 - 150 v. Chr.
  • 776 v. Chr. begin Griekse jaartelling, eerste   Olympische Spelen.
  • Groot gebied, toch eenheid.
  • Verschillende stadstaten, eigen  bestuur.
  • Politiek, wiskunde,  filosofie, literatuur,   kunst, Olympische spelen.
  • Mens als middelpunt (menselijke maat).
  • Religie: mythen (verschillende Goden)

Slide 5 - Slide

3 tijdsperiodes
  • Archaïsch (ca. 800 – 480 v. Chr.)
       - "Uit het begin"
       - Statisch en gestileerd
  • Klassiek (480– 323 v. Chr.)
       - Bloeiperiode
       - Grote variatie
       - Harmonie en evenwicht
  • Hellenistisch (323 – ca. 150 v. Chr.)
       - "Grieks-achtig": mengvorm 
       - Theatraal, emotioneel, dynamisch
 

Slide 6 - Slide

Schilderkunst
  • Weinig schilderkunst bewaard gebleven,   behalve op vazen. 
  • Vazen in allerlei soorten en maten,       beschilderde vazen vaak bijzonder functie.
  • Voorstellingen op vazen enorme bron van      informatie over Griekse cultuur.

Slide 7 - Slide

Geometrisch (ca. 1000 – 700 v. Chr.)
  • Vazen voor op graven
  • Invloed Egyptische kunst
  • Geometrische patronen en vormen.
Zwartfigurig (v/a ca. 700 v. Chr.)
  • Figuren en details werden in zwarte silhouetten op een rode achtergrond geschilderd. Details werden vaak ingekrast.
  • Mythologische scenes en dagelijks     leven, olympische spelen. 
Roodfigurig (v/a ca. 530 v. Chr.)
  • Deze techniek gebruikte rode figuren op zwarte achtergrond.
  • Hierdoor meer details en diepte.
  • Dezelfde motieven als bij   zwartfigurig stijl. 

Slide 8 - Slide

Zet de stijlen in de juiste volgorde (chronologie). 

Slide 9 - Drag question

Beeldhouwkunst
  • Religieus van aard (bijv. voor in het graf).
  • Realistische menselijke lichaam
  • Perfecte schoonheid. (perfecte lichaam)
  • Natuurlijke houding
  • Emoties en beweging
  • Materialen: marmer en brons
  • Bronzen beelden verdwenen, marmeren          kopieën uit Romeinse tijd.

Slide 10 - Slide

Replica van de Griekse speerdrager uit brons. 
Romeinse kopie uit marmer. 

Slide 11 - Slide

Archaïsche periode: ca. 800 – 480 v. Chr.
  • Kouroi (man), korè (vrouw)
  • met een glimlach
  • Stijf, rechtop
  • Linkervoet voor, vuisten
  • Amandelvormige ogen
  • Invloed Egyptische kunst

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Klassieke periode: 480– 323 v. Chr.
  • Beelden worden realistischer
  • Natuurlijke houding
  • Meer aandacht voor het lichaam
  • Vanaf 4e eeuw sierlijker => 
       hoofd wordt kleiner t.o.v. lichaam 

Slide 14 - Slide

Venus van Milo (Romeinse kopie)
Poseidon van Artemision
Wagenmenner 
van Delphi
Apollo van Belvedere (Romeinse kopie)

Slide 15 - Slide

Aphrodite van Praxitelles, 360 v. Chr. (Romeinse kopie)
Eerste vrouwelijke naakt. 
Discuswerper
Bronzen kopie 2e eeuw
Verschillende Romeinse kopieën

Slide 16 - Slide

Hellenistische periode (323 – ca. 150 v. Chr.)
  • Invloed andere culturen 
  • Overdreven, theatraal, gespierd
  • Dynamisch, ingewikkelde poses 
  • met veel details.
  • Complexe composities: groepen
Hellenistische beelden stralen vaak een enorme kracht en dynamiek uit. De kracht van de man wordt hier nog eens extra benadrukt door de uitgebluste houding van de vrouw, die op het punt staat te sterven. Misschien is ze neergestoken door haar man voordat hij zichzelf van het leven berooft. 

Slide 17 - Slide

Laocoöngroep
Stervende Galliër 
Welke compositievorm hebben deze beelden? 

Slide 18 - Slide

Welke compositievorm hebben de beelden op de vorige slide?
A
Horizontaalcompositie
B
Verticaalcompositie
C
Driehoekscompositie
D
Over-all compositie

Slide 19 - Quiz

Zet deze Griekse beelden op volgorde van ontstaan. 

Slide 20 - Drag question

Bouwkunst
  • Tempel: huis van een god
  • Altaar vóór de tempel
  • Drie bouwordes (zuilen): Dorisch, Ionisch, Corintisch
  • Symmetrie en balans
  • Materiaal: marmer en steen
  • Theaters: tegen de heuvels gebouwd.

De oudste bewaard gebleven Griekse bouwwerken zijn de tempels. Deze werden al vroeg in duurzame natuursteen gebouwd, terwijl voor de overige bouwwerken meestal hout werd gebruikt. De tempels waren opgedragen aan één van de Griekse goden.

Slide 21 - Slide

Dorische orde:   
  • Simpel en strak
  • Eenvoudige versiering
  • Geen voetstuk

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Metopen zijn de reliëfs tussen de trigliefen op het fries.

Slide 24 - Slide

Ionische Orde
  • Vrouwelijke vorm van versiering met een krul.
  • Zuilen met een voetstuk
  • Breed van onderen en slank naar boven toe.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Korintische orde
  • Kelkvormige bovenkant met versieringen van bladeren.
  • Slanker van vorm.
  • Staat op een voetstuk.
  • Meer door Romeinen dan door Grieken toegepast. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Dorische orde
Ionische Orde
Korintische Orde

Slide 29 - Drag question

Welke orde heeft geen basement?
A
De Dorische orde
B
De Ionische orde
C
De Korintische orde
D
De composiet orde

Slide 30 - Quiz

Akropolis (Heilige rots van Athene)

Slide 31 - Slide

Parthenon

Ereichteion

Tempel van Nike

Kariatiden
In de oorlog van de Grieken tegen de Perzen steunden de bewoners van Karyae, de Karyanen genaamd, de Perzen. Toen de Grieken uiteindelijk de oorlog tegen de Perzen gewonnen hadden, werden de Karyanen daarvoor gestraft. De Karyaanse mannen werden gedood en de vrouwen werden tot slaaf gemaakt. De vrouwen moesten voor straf een 'eeuwige' last dragen.

Slide 32 - Slide

 Grieks theater
  • Belangrijk in dagelijks leven
  • Tegen heuvel, natuur als decor
  • Acteurs alleen mannen
  • Komedie en tragedie
  • Maskers

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video