Test jezelf T2 tussentoets

Test jezelf
Kern les 12, 40 en 68
- Hoofdletters & leestekens
- Samenstellingen
- Bijvoeglijk naamwoord + trappen van vergelijking
Woordenschat Kern les 12, 40 en 68
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Test jezelf
Kern les 12, 40 en 68
- Hoofdletters & leestekens
- Samenstellingen
- Bijvoeglijk naamwoord + trappen van vergelijking
Woordenschat Kern les 12, 40 en 68

Slide 1 - Slide

Waarom schrijf je het Westen soms wel met een hoofdletter en soms niet?


Slide 2 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Ilyas wil je die bak met potloden aangeven

Slide 3 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
ik houd van koekjes snoepjes en chocola

Slide 4 - Open question

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist:
Meneer Van den Berg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Zon + bank = ?
A
zonnebank
B
zonnenbank

Slide 8 - Quiz

groente + soep = ?
A
groentessoep
B
groentesoep

Slide 9 - Quiz

Mijn ... opa is vandaag gevallen.
A
70-jarige
B
70 jarige
C
zeventig jarige

Slide 10 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel

Slide 11 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
zomer vakantie
B
zomervakantie
C
zomer-vakantie

Slide 12 - Quiz

Maak de juiste samenstelling: dorp + straat

Slide 13 - Open question

Maak de juiste samenstelling: hond+hok

Slide 14 - Open question

Het ... hok
A
ijzer
B
ijzeren
C
ijzere

Slide 15 - Quiz

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op:

De roze auto heeft al vele kilometers gereden.

Slide 16 - Open question

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op:

Er was file op de verbrede weg richting het mooie Utrecht.

Slide 17 - Open question

De overtreffende trap van roze is:
A
roze
B
rozer
C
meest roze
D
rozerst

Slide 18 - Quiz

De ... (vergroten) foto
A
vergrootte
B
vergrotte
C
vergrote
D
vergroten

Slide 19 - Quiz

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van: goed

Slide 20 - Open question

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van: groot

Slide 21 - Open question

Wat betekent: bijdehand
A
wie het vlug snapt en reageert
B
snel kunnen pakken
C
raar reageren en niet begrijpen

Slide 22 - Quiz

Maak een zin met 'ontspannen' waaruit blijkt dat jij de betekenis kent

Slide 23 - Open question