This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefentoets H2 (3HV)
De markt van vraag en aanbod
Slide 1 - Slide
Door het slechte weer valt de oogst van de asperges enorm tegen. Verandert hierdoor de vraag- of aanbodlijn? Leg ook uit welke kant deze op gaat. (links of rechts)
Slide 2 - Open question
Welke lijn verschuift in welke richting als ...
Aspergekwekers kunnen door een nieuwe productiemethode goedkoper produceren.
A
Vraaglijn naar links
B
Vraaglijn naar rechts
C
Aanbodlijn naar links
D
Aanbodlijn naar rechts
Slide 3 - Quiz
Welke lijn verschuift in welke richting als ...
Mensen willen meer asperges doordat een voedingsdeskundige zegt dat dit heel gezond is.
A
Vraaglijn naar links
B
Vraaglijn naar rechts
C
Aanbodlijn naar links
D
Aanbodlijn naar rechts
Slide 4 - Quiz
Wordt de evenwichtsprijs hoger of lager bij minder aanbod en meer vraag?
A
Hoger
B
Lager
Slide 5 - Quiz
De Iphone11 wordt in prijs verlaagd. Wat is het gevolg voor de vraaglijn als de prijs van dit product daalt?
A
Vraaglijn verschuift naar links
B
Vraaglijn verschuift naar rechts
C
Vindt een verschuiving langs de vraaglijn omhoog plaats
D
Vindt een verschuiving langs de vraaglijn omlaag plaats
Slide 6 - Quiz
TK = 12Q + 500. De omzetfunctie is: TO = 17Q.
Selecteer de juiste antwoorden
A
De variabele kosten per product zijn €10.
B
De verkoopprijs van het product is € 17.
C
Bij een verkoop van 200 stuks is de totale winst €500.
D
De kostprijs per product is €12
Slide 7 - Quiz
Stel dat de vraagvergelijking van een t-shirt het volgende is: QV = -400P + 24.000
Stel dat de prijs van een t-shirt stijgt van €12 naar €15. Wat gebeurd en dan met de afzet en de omzet van dit t-shirt?
A
De afzet stijgt met 1200, de omzet stijgt met €39.600
B
De afzet daalt met 1200, de omzet daalt met €39.600
C
De afzet daalt met 1200, de omzet stijgt met €39.600
D
De afzet stijgt met 1200, de omzet daalt met €39.600
Slide 8 - Quiz
Op de markt voor kopieermachines zijn vraag en aanbod als volgt: Qv = -2P + 10 Qa = 3P – 5 Q de hoeveelheid (× 1.000) en P de prijs in euro’s (× 1.000) weergeven. Bereken de evenwichtsprijs.
A
€1000,-
B
€3000.-
C
€5000,-
D
€15000,-
Slide 9 - Quiz
Op de markt voor kopieermachines zijn vraag en aanbod als volgt: Qv = -2P + 10 Qa = 3P – 5 Q de hoeveelheid (× 1.000) en P de prijs in euro’s (× 1.000) weergeven. Bereken de omzet bij marktevenwicht.
A
€ 3 miljoen
B
€ 8 miljoen
C
€ 12 miljoen
D
€ 50 miljoen
Slide 10 - Quiz
Welke bewering is juist of onjuist? I. Er is sprake van een positief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. II. De betalingsbereidheid is de minimale prijs die aanbieders voor hun product vragen.
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist
D
Bewering I is onjuist bewering II is juist
Slide 11 - Quiz
Welke bewering is juist of onjuist? I. Door verhoging van de benzineprijzen zal de aanbodlijn van dure auto’s naar links verschuiven. II. Door de strenge winter zal de vraag naar energie naar rechts verschuiven.
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.
Slide 12 - Quiz
Welke bewering is juist of onjuist? I. De evenwichtshoeveelheid is de aangeboden en gevraagde hoeveelheid bij de betalingsbereidheid II. De consumeren is het kopen van goederen en of diensten
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist
D
Bewering I is onjuist bewering II is juist
Slide 13 - Quiz
Leg in eigen woorden uit waarom de betalingsbereidheid verandert bij het stijgen van de prijs.
Slide 14 - Open question
Is dit een verplaatsing van of op de lijn?
Slide 15 - Open question
Leg uit wat er gebeurt met de vraag naar Pepsi Cola als Coca Cola zijn prijs verhoogt met 20%
Slide 16 - Open question
Stelling: De vraaglijn is een stijgende lijn; bij een lagere prijs wil men meer kopen. Geef antwoord met juist of onjuist.
Leg in eigen woorden uit wat het verschil tussen de concrete en abstracte markt en geef een voorbeeld van een concrete markt.
Slide 19 - Open question
De prijs van een product is in 2020 gestegen van €10 naar €12 en vraag is gedaald met 6% 1. Bereken de prijselasticiteit van de vraag (berekening!) 2. Geef aan of het een elastisch of inelastisch goed is.
Slide 20 - Open question
Leg uit wat de aanbieders van tomaten zullen doen bij een aanbodoverschot.
Slide 21 - Open question
Gegeven is: Evenwichtshoeveelheid = 15.000 stuks, Bedrijfskosten = €55.000, Evenwichtsprijs = €25, Betalingsbereidheid = €10 Bereken de evenwichtsomzet
Slide 22 - Open question
De arbeidskosten in Roemenië zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen. Wat zal er gebeuren met de prijs van geïmporteerde producten uit Roemenië?