4.4 Kerk en staat

4.4 Kerk en staat
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 Kerk en staat

Slide 1 - Slide

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 2 - Quiz

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar:
Dankzij het feodale systeem kon de vorst centraliseren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Lesdoelen
Je kunt:
  • Uitleggen hoe de wereldlijke en geestelijke macht met elkaar in conflict kwamen
  • Uitleggen hoe dit conflict beëindigd werd

Slide 5 - Slide

Tweezwaardenleer

Slide 6 - Slide

Feodale stelsel
Duitse keizers benoemden bisschoppen als leenman.
Voordelen:
  • 1. Geen gevaar van versnippering door erfenis (moesten zich houden aan celibaat)
  • 2. Trouwer aan keizer dan aan paus (omdat zij de macht krijgen van de keizer)

Slide 7 - Slide

Onvrede bij de paus

  • Keizer benoemt eigen bisschoppen
    -->Tweezwaardenleer in gevaar
  •  Wie heeft het primaat (hoogste gezag)?
    De paus of de keizer? 


Slide 8 - Slide

Investituurstrijd
  • Investituur = bekleding van bisschoppelijk ambt

  1. Paus Gregorius VII (1075): 
alleen ik mag bisschoppen benoemen.

2. Duitse keizers en koningen: 
wij willen dat ook zelf doen

Slide 9 - Slide

Excommunicatie Hendrik IV (1076)
Gang naar Canossa (1077)

Slide 10 - Slide

Voorlopig einde investituurstrijd:
  • Concordaat van Worms in 1122:
    de paus mag de bisschoppen benoemen, maar bisschoppen mogen ook leenman zijn

  • bisschoppen ontvangen van
    de paus: geestelijke macht
    de keizer: wereldlijke macht
  • Gevolg: Duitse keizers mogen niet al hun leenmannen kiezen
  • Gevolg: Pausen konden zich richtten op kettervervolgingen in alle landen

Slide 11 - Slide

De paus veroordeelt Marsilius van Padua als ketter en verstoot hem uit de kerk.
Toon met een verwijzing naar de bron aan welke politieke achtergrond deze veroordeling heeft, waarbij je je antwoord ondersteunt met een kenmerkend aspect

Slide 12 - Open question

Wat wordt er bedoeld met de tweezwaardenleer?
A
de strijd tussen de geestelijke en wereldlijke macht over de leiding van de kerk
B
het schisma, de splitsing van de kerk
C
de strijd tussen de paus en de bisschop over de leiding van de kerk
D
de leiding van de kerk in handen van christus en niet van de keizer

Slide 13 - Quiz

Een investituur is ....
A
Een promotie van een geestelijke
B
Benoeming van een nieuwe paus
C
Een plechtige benoeming van een bisschop
D
Een ruzie tussen de paus en de kerk

Slide 14 - Quiz

Waarom willen Duitse keizers zo graag bisschoppen benoemen als vazallen?
A
Bisschoppen zijn vertrouwenswaardiger en loyaler aan de keizer en kunnen bovendien geen kinderen als opvolgers hebben
B
Bisschoppen zijn vroom: dat wil zeggen dat ze zich goed en netjes gedragen.
C
Bisschoppen kunnen het volk goed onder controle houden, omdat bisschoppen christelijke leiders zijn.
D
Bisschoppen zijn heel goed in het besturen van een stuk land.

Slide 15 - Quiz