1.4 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

1.4 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • .. uitleggen wat een ion is.
  • .. hoe een atoom een ion wordt.
  • .. in BINAS de ladingen van de ionen opzoeken.

Slide 2 - Slide

Atoom of Ion?
Een atoom
= een deeltje dat elektrisch neutraal is.
Het heeft géén lading.
Dit komt omdat een atoom evenveel
protonen (p+) als elektronen (e-) heeft.
Een ion
= een deeltje dat elektrisch geladen is.
De lading kan positief of negatief zijn. Dit komt omdat een ion
niet evenveel protonen (p+) als elektronen (e-) heeft. Het aantal (p+) en elektronen (e-) zijn dus niet gelijk aan elkaar.






Slide 3 - Slide

Atoom

Slide 4 - Slide

Ion

Slide 5 - Slide

Atoom

Slide 6 - Slide

Ion

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Leer Tabel 1+3+5 uit je hoofd!
Tabel 1 (p. 10) en Tabel 3 (p. 12) staan niet in BINAS dus moet je echt uit je hoofd leren voor je PTA-Toets in PART 1! 

En ook Tabel 5 (de ionen) moet je uit je hoofd gaan leren!

Slide 9 - Slide

Aan de slag!

1) Lees 1.4 Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

   (p. 23-26 van je hb)

2) Maak 1.4 opdr. 57-68 (p. 16-18 van je wb deel A)

3) Vragen van LessonUp.


De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.


Huiswerk voor de volgende les: Afmaken 1.4



timer
10:00

Slide 10 - Slide

Vragen van LessonUp

Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

Slide 11 - Slide

Atomen en hun symbool
De atoomsoorten en hun symbolen moet je uit je hoofd leren. 
Leer tabel 2 zo goed mogelijk uit je hoofd in 5 minuten!
timer
0:05
Tijd om te oefenen! 

Slide 12 - Slide

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 13 - Quiz

Hoeveel soorten
atomen zie je?
A
4
B
6
C
11
D
anders

Slide 14 - Quiz

Uit hoeveel atomen
bestaat glucose?
Uit hoeveel atomen bestaat glucose?
A
1
B
3
C
20
D
24

Slide 15 - Quiz

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Mg'?
A
molybdeen
B
mangaan
C
magnesium
D
mendelejev

Slide 16 - Quiz

De naam van het atoom met symbool S
A
helium
B
stikstof
C
zuurstof
D
zwavel

Slide 17 - Quiz

De naam van het atoom met symbool H
A
helium
B
kwik
C
koolstof
D
waterstof

Slide 18 - Quiz

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'N'?
A
stikstof
B
natrium
C
nikkel
D
nihonium

Slide 19 - Quiz

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Cu'?
A
lood
B
zilver
C
koper
D
fosfor

Slide 20 - Quiz

Hoeveel protonen heeft een helium atoom?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 21 - Quiz

Het aantal protonen is gelijk aan
A
het aantal elektronen
B
het aantal neutronen

Slide 22 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97

Slide 23 - Quiz

Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 24 - Quiz

Hoeveel protonen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97

Slide 25 - Quiz

protonen + neutronen = massagetal
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft het koperatoom?
A
29
B
63
C
34

Slide 27 - Quiz

Hoeveel protonen heeft magnesium?
A
12
B
24,3
C
12,3
D
36,3

Slide 28 - Quiz

Het aantal protonen in de kern is het:
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal

Slide 29 - Quiz

Wat is de lading van een proton?
A
0
B
1-
C
1+
D
2-

Slide 30 - Quiz

Atoombouw:
Wat is de lading van een elektron?
A
positief
B
negatief

Slide 31 - Quiz