This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Softbal
Klas 3VGa oefenvragen
Slide 1 - Slide
Welke naam heeft de speler op positie 6? (De slagman is rechtshandig)
timer
0:30
Slide 2 - Open question
De slagman slaat de 3e bal fout. Wat gebeurt er hierna?
A
De slagman is uit
B
De slagman moet lopen naar honk 1
C
De slagman mag nog een keer slaan
D
Het spel ligt stil en de slagman kan 'gratis' naar honk 1
Slide 3 - Quiz
Deze persoon is linkshandig
Deze persoon is rechtshandig
Slide 4 - Drag question
Welk honk of plaat is hiernaast afgebeeld?
A
Thuisplaat
B
Honk 1
C
Honk 2
D
Pitcherplaat
Slide 5 - Quiz
Sleep de afbeeldingen (letters) naar de juiste termen (cijfers).
Fielden
Pitchen
Uitbranden op het honk
Slide 6 - Drag question
Welke van de volgende beweringen zijn juist? I Honklopers mogen elkaar inhalen. II Als een veldspeler een honkloper hindert, krijgt de honkloper recht op het honk waarnaar hij op weg was.
A
Alleen bewering I is juist
B
Alleen bewering II is juist
C
Beide beweringen zijn juist
Slide 7 - Quiz
Zet de beslissing van de scheidsrechter (letter) bij de gebeurtenissen (cijfer).
Situatie: slagman heeft 2 slag en 3 wijd.
A situatie blijft ongewijzigd
B slagman is uit
C slagman mag naar eerste honk en honkloper op ‘1’ mag naar tweede honk
D slagman moet lopen naar eerste honk
I Volgende slag is een misslag, catcher vangt de bal.
II Volgende slag is een misslag, catcher vangt de bal niet, honk 1 is vrij.
III Volgende slag is een foutslag.
IV Volgende slag is een ‘wijd’, slagman slaat niet en honk 1 is bezet.
Slide 8 - Drag question
Wanneer mag je als honkloper op z'n vroegst starten met lopen?
A
Als de slagman de bal slaat
B
Als de pitcher de opgeworpen bal loslaat
C
Als de veldpartij de bal vangt
D
Als de slagman fout slaat
Slide 9 - Quiz
De slagman rent naar honk 1 maakt een sliding en is eerder bij honk 1 dan dat de honkverdediger "brandt". Wat beslist de scheidsrechter?
A
De slagman/honkloper is uit.
B
De slagman/honkloper is in.
Slide 10 - Quiz
Zie plaatje hiernaast: de geslagen bal landt in het binnenveld en rolt naar fout gebied. Dit is een:
A
Foutslag
B
Goede slag
Slide 11 - Quiz
Situatie: Honk 1 en 3 bezet, slagman slaat de bal richting korte stop. Er is 1 uit. Wat kan de korte stop HET BESTE doen?
A
Werpen naar honk 2 om daar honkloper uit te branden
B
Werpen naar honk 1 om daar de "slagman" uit te maken
C
Werpen naar catcher, om daar loper uit te tikken
D
Werpen naar honk 3
Slide 12 - Quiz
Welke speler is een soort 'aanvoerder' van het softbalteam?
A
Pitcher
B
Korte stop
C
Catcher
D
1e Honkspeler
Slide 13 - Quiz
Een rechtshandige slagman heeft de knuppel vast met de rechterhand boven:
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar
Slide 14 - Quiz
De afstand tussen de honken bij softbal is officieel:
A
27,50 meter
B
25,00 meter
C
18,45 meter
D
18,30 meter
Slide 15 - Quiz
Je speelt softbal met vier honken. Jij bent aan slag. Er zijn geen honklopers. Waar kun je de bal het best naar toe slaan?
A
In de richting van honk 1
B
In de richting van honk 2
C
In de richting van honk 3
Slide 16 - Quiz
De pitcher gooit de bal aan op de slagman, maar de bal is veel te hoog en gaat ook over de catcher heen. Hier is sprake van een: