H2 werkwoordspelling: Engelse werkwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2 - Spelling

Spelling Engelse werkwoorden





Doel:
Je leert Engelse werkwoorden correct spellen. 


1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2 - Spelling

Spelling Engelse werkwoorden





Doel:
Je leert Engelse werkwoorden correct spellen. 


Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
- Opwarmen met Kahoot!
- Instructie over vervoeging van Engelse werkwoorden
- Opdracht 1 maken
- Toelichting opdracht 2,3 en 4 (afmaken tijdens flexles)
- Terugblik

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Instructie
Zo spel je Engelse werkwoorden
- De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
- Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal)
- In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
- In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy fokschaap

Slide 4 - Slide

't sexy fokschaap 
  • Hele werkwoord - en = de stam
  • Laatste letter van de stam:
    - wel in 't sexy fokschaap > + te (n)
    - niet in 't sexy fokschaap > de (n)

Slide 5 - Slide

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 6 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 7 - Slide

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 8 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 9 - Slide

Engelse werkwoorden

Ik heb al die oude contacten (vd)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 10 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 11 - Slide

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 12 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 13 - Slide

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 14 - Quiz

Opdracht deze les
Blz 66+67

pvtt = persoonsvorm in tegenwoordige tijd
pvvt = persoonsvorm in verleden tijd
vd = voltooid deelwoorden

Opdracht 1,2,3 en 4 wat niet af is deze les maak je tijdens een flexles van Nederlands of thuis :) 

timer
10:00

Slide 15 - Slide

Antwoorden opdracht 1
1 Tot vorige week carpoolde Frits met zijn collega Mirte.
2 Onze nieuwe buurvrouw jogt elke morgen van 7 tot 8 uur.
3 Suus zapt bij elke reclame naar een andere zender.
4 Tot grote ergernis boycotte een van de kandidaten gisteren de opdracht.
5 Tegenwoordig faxt men eigenlijk nog nauwelijks.
6 Stiekem downloadde Loic jarenlang misdaadfilms.

Slide 16 - Slide

Antwoorden opdracht 2
1 pvtt  appt
2 vd  geshorttrackt
3 pvvt  barbecuede
4 pvvt  finishte
5 vd  gehockeyd
6 vd  gegrild


Slide 17 - Slide

Antwoorden opdracht 3
infinitief
pvtt-hij...
pvvt-hij...
volt.dw
a. gamen
b. stressen
c. promoten
d. skeeleren
e. scoren
f. saven

Slide 18 - Slide

infinitief
pvtt-hij...
pvvt-hij...
volt.dw
g. scannen
h. stalken
i. managen
j. racen

Slide 19 - Slide

Antwoorden opdracht 4
1. onjuist – Het moet zijn crost; de extra s is niet nodig voor de uitspraak.
2. juist – De p zit in het ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p en de extra p is niet nodig voor de uitspraak.
3 onjuist – Het moet zijn showt: ik-vorm + t.
4 onjuist – Het moet zijn flirtte: ik-vorm + te.
5 onjuist – Het moet zijn gebingood: als de uitgang op een klinker eindigt, krijg je een d bij de vt en het vd.
6 juist – De g zit niet in het ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p.


Slide 20 - Slide

Terugblik
Pak een post-it en schrijf een tip en een top op over deze les. 

Mag over de manier van lesgeven gaan, over de opdrachten, over de lesstof etc. 

Slide 21 - Slide

Schrijf een tip en een top op over deze les.
Mag over de manier van lesgeven gaan, over de opdrachten, over de lesstof etc.

Slide 22 - Open question