This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Good morning
book B or (closed) laptop on the table
Phone on the table but don't use it!
Slide 1 - Slide
Chapter 4 - A Watching
Slide 2 - Slide
Today's lesson
Learning goal: I know the subject of the new chapter
Introduction new chapter & Getting Started
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
House
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Slide
Op het vorige plaatje zag je bij nummer 1:
A
downstairs
B
stairs
C
upstairs
D
floor
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Bij nummer 2 zag je:
A
downstairs
B
stairs
C
upstairs
D
couch
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Bij nummer 3 zag je:
A
mirror
B
table
C
couch
D
stairs
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Bij nummer 4 zag je:
A
carpet
B
chair
C
couch
D
coffeetable
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Bij nummer 5 zag je:
A
table
B
chair
C
carpet
D
window
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Bij nummer 6 zag je:
A
table
B
chair
C
window
D
wardrobe
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Bij nummer 7 zag je:
A
window
B
wardrobe
C
couch
D
table
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Bij nummer 8 zag je
A
couch
B
carpet
C
window
D
wardrobe
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Bij nummer 9 zag je:
A
wardrobe
B
carpet
C
couch
D
downstairs
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Bij nummer 10 zag je:
A
bathroom
B
couch
C
mirror
D
wardrobe
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
persoonlijk voornaamwoorden Engels
Slide 27 - Slide
persoonlijk voornaamwoorden Engels
Een persoonlijk voornaamwoord kan inderdaad naar personen verwijzen, maar het is niet zo dat het alleen maar naar personen verwijst. Deze woordsoort kan namelijk ook verwijzen naar dieren of dingen.
Slide 28 - Slide
Today's lesson
Finished? DuoLingo or Quizlet Chapter 4 (check your mail)
Getting Started (p. 10 - 11)
● exercise 2 - 3 - 4 - 5 ● Write down the personal pronanouns on a piece of paper and stick it in your workbook